Voorste, roodgouden deel van borststuk van vrouwtje scherp afgegrensd (fig. 11). Vrouwtje verder te onderscheiden aan lobje aan midden van achterrand van derde buikplaatje, dat bij de variëteit niemelai is gespleten. Lengte mannetje en vrouwtje 4-10 mm.
Door Verhoeff (1950) en Linsenmaier (1951) werd een ‘nieuwe vorm’ genoemd, die van Linsenmaier (1959) de naam niemelai kreeg en beschouwd werd het als een ondersoort van H. aureicolle Mocsary, 1889. Kunz (1994) synonimiseert niemelai met nobile. Niehuis (1995) meent dat een splitsing van deze taxa mogelijk is. Verschillen tussen niemelai en nobile zijn te vinden in Verhoeff (1950) en Linsenmaier (1959, 1997a). In dit boek wordt niemelai als variëteit van H. nobile opgevat, omdat onbekend is welk deel van de grote hoeveelheid Nederlands collectiemateriaal tot dit taxon behoort. Tevens moeten de vermeende gastheerverschillen van niemelai en nobile nog bewezen worden.
Bron
Auteur(s)
Lefeber, V., Rond, J. de, Peeters, Th.M.J.
Publicatie
- Peeters, T.M.J., C. van Achterberg, W.R.B. Heitmans, W.F. Klein, V. Lefeber, A.J. van Loon, A.A. Mabelis, H. Nieuwenhuijsen, M. Reemer, J. de Rond, J. Smit, H.H.W. Velthuis 2004. De wespen en mieren van Nederland (Hymenoptera: Aculeata). Nederlandse Fauna 6: 1-507. Nationaal Natuurhistorisch Museum Naturalis, European Invertebrate Survey - Nederland.