Leeft in Nederland op hoge en droge gronden in vrijwel het hele binnenland (ook in stedelijke gebied) en op de waddeneilanden, maar nauwelijks in andere kustgebieden. Vliegtijd van eind mei tot eind september. Aangetroffen bij nesten van Cerceris-graafwespen (Petit 1975b), waaronder C. arenaria, C. quadricincta, C. quadrifasciata, C. quinquefasciata en C. rybyensis. Belangrijkste gastheer in Nederland waarschijnlijk C. arenaria (Alfken 1915, Benno 1950, Simon Thomas 1974). De variëteit niemelai zou bij C. quinquefasciata parasiteren (Niehuis 1995, Saure 1998).
Bron
Auteur(s)
Lefeber, V., Rond, J. de, Peeters, Th.M.J.
Publicatie
- Peeters, T.M.J., C. van Achterberg, W.R.B. Heitmans, W.F. Klein, V. Lefeber, A.J. van Loon, A.A. Mabelis, H. Nieuwenhuijsen, M. Reemer, J. de Rond, J. Smit, H.H.W. Velthuis 2004. De wespen en mieren van Nederland (Hymenoptera: Aculeata). Nederlandse Fauna 6: 1-507. Nationaal Natuurhistorisch Museum Naturalis, European Invertebrate Survey - Nederland.