Over de biotoop is weinig bekend. Enkele exemplaren werden verzameld op de Sint Pietersberg bij Maastricht. In Nederland in juli en augustus gevangen, maar volwassen vrouwtjes schijnen te overwinteren, zodat ze wellicht ook in het voorjaar gevonden kunnen worden. De biologie is beschreven door Leclercq (1941). In het buitenland waargenomen op melde (Atriplex). Uit Zwitserse gegevens (R. Neumayer, pers. med.) is af te leiden dat de soort voorkomt in boomgaarden, korenvelden, grazige weilanden en kalkgraslanden tot op 500 m hoogte.
Bron
Auteur(s)
Rond, J. de
Publicatie
- Peeters, T.M.J., C. van Achterberg, W.R.B. Heitmans, W.F. Klein, V. Lefeber, A.J. van Loon, A.A. Mabelis, H. Nieuwenhuijsen, M. Reemer, J. de Rond, J. Smit, H.H.W. Velthuis 2004. De wespen en mieren van Nederland (Hymenoptera: Aculeata). Nederlandse Fauna 6: 1-507. Nationaal Natuurhistorisch Museum Naturalis, European Invertebrate Survey - Nederland.