Voorkomen
Status | Oorspronkelijk. Minimaal 10 jaar achtereen voortplanting. (1a) |
Habitat | land |
Referentie | De wespen en mieren van Nederland (Hymenoptera: Aculeata) |
Expert | Rond, J. de (EIS Kenniscentrum Insecten en andere ongewervelden) |
Verspreiding
Volgens Gordh & Móczár (1990) vooral gevonden in Noord- en West-Europa, maar bewoont waarschijnlijk een groter deel van het palearctisch gebied.
Het eerste Nederlandse exemplaar werd in september 1874 in Den Haag (zh) op een elzenblad gevonden (Snellen van Vollenhoven 1876). Plaatselijk vaak iets algemener dan andere Bethylinae, vooral in de kuststreken. In de Oostelijk Flevoland wist zich tijdens de eerste decennia na de drooglegging een flinke populatie te vestigen, die echter door het in cultuur brengen van de met riet begroeide gronden inmiddels vrijwel verdwenen is. Ongeveer 60% van de Nederlandse vangsten (in totaal ca. 30 mannetjes en 50 vrouwtjes) komt uit een enkele bouwkavel van ongeveer een halve vierkante kilometer waarop inmiddels een winkelcentrum is gevestigd.
Bron
Auteur(s)
Rond, J. de
Publicatie
- Peeters, T.M.J., C. van Achterberg, W.R.B. Heitmans, W.F. Klein, V. Lefeber, A.J. van Loon, A.A. Mabelis, H. Nieuwenhuijsen, M. Reemer, J. de Rond, J. Smit, H.H.W. Velthuis 2004. De wespen en mieren van Nederland (Hymenoptera: Aculeata). Nederlandse Fauna 6: 1-507. Nationaal Natuurhistorisch Museum Naturalis, European Invertebrate Survey - Nederland.