Bewoont uiteenlopende biotopen, zowel op zand- als op leemgronden, ook in stedelijk gebied. Vliegtijd van eind mei tot begin oktober. Nestelt in zandgrond, ook compacte kleibodems worden echter als nestpaats genoemd. Nest op ongeveer 12 cm diepte, bestaat uit meerdere cellen (maximaal negen) in een cirkel rond de gang. Prooien vooral halmvliegen (Chloropidae), maar ook boorvliegen (Tephritidae) en kriebelmugjes (Simuliidae), tot 22 exemplaren per cel.
Bron
Auteur(s)
Lefeber, V., Klein, W.F.
Publicatie
- Peeters, T.M.J., C. van Achterberg, W.R.B. Heitmans, W.F. Klein, V. Lefeber, A.J. van Loon, A.A. Mabelis, H. Nieuwenhuijsen, M. Reemer, J. de Rond, J. Smit, H.H.W. Velthuis 2004. De wespen en mieren van Nederland (Hymenoptera: Aculeata). Nederlandse Fauna 6: 1-507. Nationaal Natuurhistorisch Museum Naturalis, European Invertebrate Survey - Nederland.