Soort van zandgronden, duinen, heiden en dennenbossen, met hoge eisen aan temperatuur. Vliegt van begin juni tot half september. Nesten in mul zand, vaak tientallen bijeen. Prooien zijn viltvliegen van het genus Thereva (Therevidae). Bekend als parasieten zijn de mierwesp Smicromyrme rufipes en de dambordvlieg Metopia argyrocephala (Sarcophagidae) (Petit 1981b).
Bron
Auteur(s)
Lefeber, V., Klein, W.F.
Publicatie
- Peeters, T.M.J., C. van Achterberg, W.R.B. Heitmans, W.F. Klein, V. Lefeber, A.J. van Loon, A.A. Mabelis, H. Nieuwenhuijsen, M. Reemer, J. de Rond, J. Smit, H.H.W. Velthuis 2004. De wespen en mieren van Nederland (Hymenoptera: Aculeata). Nederlandse Fauna 6: 1-507. Nationaal Natuurhistorisch Museum Naturalis, European Invertebrate Survey - Nederland.