Overslaan en naar de inhoud gaan

Passaloecus singularis

Foto: Dick Belgers

Indeling

Crabronidae [familie]
Passaloecus [genus] (10/10)
singularis [soort]

Komt zowel in vochtige als droge biotopen voor, vooral bosranden, kaalgekapte percelen en moerassige gebieden met veel riet. Vliegtijd van begin mei tot eind september. Nestelt meestal in met merg gevulde stengels van bijvoorbeeld zuurbes, brem, es, riet, braam, roos, wegedoorn, vlier, Rhus en Ribes, of in lege rietgallen van halmvliegen (Chloropidae), maar ook vaak in verlaten insectengangen in verrot hout. Er zijn gemengde nesten gevonden van P. singularis en Crossocerus cinxius. Nesten zijn herkenbaar aan de tot één cm lange afsluitprop van hars en steentjes (van 0,5 tot 1 mm). Prooien zijn ongevleugelde bladluizen (Aphidoidea). Als parasiet zijn de goudwespen Pseudomalus auratus en Trichrysis cyanea, de sluipwespen Perithous mediator en P. divinator (Ichneumonidae) en de bronswesp Eurytoma (Eurytomidae) bekend.

Bron

Auteur(s)

Lefeber, V., Klein, W.F.

Publicatie