Heeft voorkeur in lichte eiken- en dennenbossen, bosschages en ruderale terreinen op zandgronden. Vliegtijd van april tot half oktober. Verticale hoofdgang van nest tot 50 cm diep; onderin diverse vertakkingen die in nestcel eindigen. Vaak meerdere nesten bij elkaar. Prooi bestaat uit cicaden van de familie Cicadellidae. Mogelijk wordt de soort geparasiteerd door de goudwesp Elampus panzeri (Banaszak 1980, Benno 1950, Morice 1903, Trautmann 1927).
Bron
Auteur(s)
Lefeber, V., Klein, W.F.
Publicatie
- Peeters, T.M.J., C. van Achterberg, W.R.B. Heitmans, W.F. Klein, V. Lefeber, A.J. van Loon, A.A. Mabelis, H. Nieuwenhuijsen, M. Reemer, J. de Rond, J. Smit, H.H.W. Velthuis 2004. De wespen en mieren van Nederland (Hymenoptera: Aculeata). Nederlandse Fauna 6: 1-507. Nationaal Natuurhistorisch Museum Naturalis, European Invertebrate Survey - Nederland.