Overslaan en naar de inhoud gaan

Noorse wantsendoder Dryudella pinguis

Foto: Dick Belgers

Indeling

Crabronidae [familie]
Dryudella [genus] (3/2)
pinguis [soort]

Heeft voorkeur voor schaarsbegroeide zandterreinen en stuifzanden, ook wel in stedelijk gebied. Vliegtijd van half mei tot half augustus. Nest in steile, zonnige, zandige hellingen. Nestgang ca. 6 cm diep, eindigend in één cel. Uit Nederland geen kolonies bekend, wel uit Scandinavië. Prooi zijn nymfen van bodemwantsen (Lygaeidae) en schildwantsen (Pentatomidae). Vrouwtje slaapt in de nog niet afgewerkte cel. Als parasiet is de goudwesp Hedychridium cupreum bekend (Morgan 1984). 

Bron

Auteur(s)

Lefeber, V., Klein, W.F.

Publicatie