De meeste waarnemingen komen van rivierdijken met oude eiken. Door de prooikeuze aan water gebonden. Vliegt van half mei tot eind augustus. Nestelt in dode takken hoog in bomen als eik, els, beuk, es en appel. Nesten enkelvoudig of vertakt. Aantal cellen per nest varieert, maximaal 16. Elke cel bevoorraad met vier tot zeven prooien, bestaande uit haften (Ephemeroptera), vooral van de familie Baetidae.
Bron
Auteur(s)
Lefeber, V., Klein, W.F.
Publicatie
- Peeters, T.M.J., C. van Achterberg, W.R.B. Heitmans, W.F. Klein, V. Lefeber, A.J. van Loon, A.A. Mabelis, H. Nieuwenhuijsen, M. Reemer, J. de Rond, J. Smit, H.H.W. Velthuis 2004. De wespen en mieren van Nederland (Hymenoptera: Aculeata). Nederlandse Fauna 6: 1-507. Nationaal Natuurhistorisch Museum Naturalis, European Invertebrate Survey - Nederland.