Overslaan en naar de inhoud gaan

Kleine parelmoervlinder Issoria lathonia

Foto: Dick Belgers

Indeling

Heliconiinae [subfamilie]
Issoria [genus] (1/1)
lathonia [soort]

Voorkomen

StatusOorspronkelijk. Minimaal 10 jaar achtereen voortplanting. (1a)
Habitatland
ReferentieVeldgids dagvlinders [2e druk]
ExpertSwaay, C. van (De Vlinderstichting)

Trend

Trend gehele periode: Matige afname
Trend laatste 10 jaar: Onzeker

Bron: Vlinderstichting, CBS (via Netwerk Ecologische Monitoring)

 

statusInheems (1a)
habitatland
referentieWynhoff et al. 2001
expertChris van Swaay (De Vlinderstichting)
status sinds 1982Nog te bepalen
status rode lijstkwetsbaar / vulnerable

 

 

Mobiliteit, verspreiding en trend

De kleine parelmoervlinder is een zeer mobiele vlinder die door Lempke (1972) wordt gerekend tot de trekvlinders. Vooral in de zomermaanden kan hij over grotere afstanden zwerven. Soms vliegt de soort zelfs naar Zuid-Engeland, waar hij alleen als zwerver voorkomt. In Nederland koloniseren zwervers uit de duinen en het buitenland tijdelijk geschikt leefgebied in het binnenland. Grote invasies zijn er geweest in 1947 (3100 meldingen in het binnenland) en 1953 (500 exemplaren). De laatste jaren zijn er steeds meer waarnemingen. Waarnemingen uit 1947 en 1953 staan maar gedeeltelijk op de kaart om-dat de gegevens van het toenmalige trekvlinderonderzoek helaas verloren zijn gegaan. Overigens is het onwaarschijnlijk dat al deze vlinders van de Nederlandse duinen afkomstig zijn; het merendeel werd in Limburg, Brabant en op de Veluwe gezien wat een zuidelijke herkomst suggereert. (Thomas & Lewington 1991, Van Berkel & Veling 1995).

De kleine parelmoervlinder komt voor van Frankrijk tot Oost-Azië en van Midden-Scandinavië tot Noord-Afrika. In Nederland was de soort aan het begin van de vorige eeuw vrij algemeen in de duinen en op de zandgronden. Ter Haar (1928) noemt de soort 'in geheel Nederland op de zandgronden gewoon, in de kleistreken minder algemeen'. Tot omstreeks 1960 was het voorkomen, ondanks grote fluctuaties, min of meer stabiel.

Daarna veranderde de verspreiding. In het binnenland leeft de soort bij akkerranden en braakliggende akkers. Als zo'n akker intensief in cultuur wordt genomen, kan de soort alleen overleven door naar andere geschikte plaatsen te vliegen. Daarom had hij in het verleden alleen stabiele populaties in streken met een groot oppervlak aan kleinschalige landbouw, bijvoorbeeld op plaatsen waar boekweit of graan werd geteeld, zoals nu nog in delen van Oost-Europa. Daarnaast hield de soort in het verleden langer stand na een invasie. Zo werden in de twee jaar na de invasie van 1947 nog van allerlei plaatsen verspreid in het land zo'n 500 vlinders gemeld. Door veranderingen in landgebruik is sinds 1960 de stand in het binnenland aanzienlijk achteruitgegaan en plant de soort zich daar nog maar zelden voort.

In de duinen bleef het voorkomen nog lange tijd min of meer stabiel. In de jaren tachtig was de soort in de duinenrij langs de Noordzeekust en op alle Waddeneilanden tamelijk algemeen. Recentelijk gaat hij echter ook in de duinen achteruit. Uit het Landelijk Meetnet Vlinders blijkt dat de soort matig afneemt en dat hij op een aantal plaatsen is verdwenen. De kleine parelmoervlinder is nu een schaarse standvlinder. (Van Swaay & Groenendijk 2005).

 

Bron

Auteur(s)

Wynhoff, I., Groenendijk, D., Swaay, C. van, Bosveld, M., Bos, F.

Publicatie