Overslaan en naar de inhoud gaan

Zilvervlek Boloria euphrosyne

Foto: Tim Faasen

Indeling

Heliconiinae [subfamilie]
Boloria [genus] (4/3)
euphrosyne [soort]

Levenscyclus en gedrag

De waardplanten van de zilvervlek zijn viooltjes, met name hondsviooltje en het bleek- en donkersporig bosviooltje. De eitjes worden afzonderlijk afgezet op of in het strooisel nabij een jong viooltje dat op een zonnige plaats groeit. De rupsen gaan al in juli in diapauze en overwinteren halfvolgroeid in de strooisellaag in een samengerold, verdord blad. In het voorjaar leeft de rups van jonge blaadjes en verhuist daarvoor regelmatig naar andere planten. Hij verpopt zich in een los spinsel in de strooisellaag. (Maes & Van Dyck 1999).

De mannetjes patrouilleren op plaatsen waar veel viooltjes groeien in de hoop een maagdelijk vrouwtjes te vinden. Zo'n wijfje wacht laag in de vegetatie op een mannetje en leidt hem weg naar een geschikte plek om te paren, meestal in een boom. De dichtheid is gemiddeld, circa 4 vlinders per ha. De hoogste populatiedichtheid wordt na 1 tot 3 jaar na de houtkap verkregen. (Bink 1992, Maes & Van Dyck 1999, Gorissen et al. 2004).

Vliegtijd en overwintering

De zilvervlek vliegt in één generatie tussen 11 mei en 15 juni. In warme jaren kan er een partiële tweede generatie vliegen in juli. De uiterste data waarop een vlinder is gevonden, zijn 3 mei en 29 juli. Hij overwintert als halfvolgroeide rups.

Bron

Auteur(s)

Wynhoff, I., Swaay, C. van, Groenendijk, D., Bosveld, M., Bos, F.

Publicatie