Overslaan en naar de inhoud gaan

Zilvervlek Boloria euphrosyne

Foto: Tim Faasen

Indeling

Heliconiinae [subfamilie]
Boloria [genus] (4/3)
euphrosyne [soort]

Voorkomen

StatusOorspronkelijk. Minimaal 10 jaar achtereen voortplanting. (1a)
Habitatland
ReferentieAtlas van de Nederlandse dagvlinders
ExpertSwaay, C. van (De Vlinderstichting)

statusInheems (1a)
habitatland
referentieTax 1989
expertChris van Swaay (De Vlinderstichting)
status sinds 1982Nog te bepalen
opmerkingVroeger standvlinder, nu verdwenen. Laatste waarnemingen uit 1959.
status rode lijstverdwenen uit Nederland / disappeared

 

Mobiliteit, verspreiding en trend

De zilvervlek wordt in de literatuur vermeld als weinig mobiel. Toch toont de recente tijdelijke uitbreiding in Baden-Württemberg aan dat hij in staat is snel nieuw leefgebied te koloniseren. Vermoedelijk kunnen ze meerdere kilometers afleggen en soms wordt nieuw leefgebied op een nog grotere afstand gekoloniseerd. Ook is hij op Terschelling en Texel gezien, twee plaatsen die ver van bestaande populaties afliggen. (mond. med. G. Hermann).

De zilvervlek leeft in vrijwel geheel Noord- en Midden-Europa, maar ontbreekt in delen van Noordwest-Europa en het Iberisch schiereiland. In Nederland was hij aan het begin van de vorige eeuw vrij zeldzaam, plaatselijk mogelijk zelfs vrij algemeen. Hij is gevonden in het IJsseldal (Ter Haar 1928 noemt hem bij Doetinchem zelfs 'talrijk'), Groningen (Ter Haar: 'vrij algemeen'), Overijssel (Ter Haar: 'zeer algemeen' tussen 1916-'18) en het Maasdal in Midden- en Zuid-Limburg. Verder zijn er populaties geweest in Noord-Brabant, de Veluwe en het Centraal Drents Plateau en zijn er enkele zwervers verspreid over het land gevonden. De omvang van het verspreidingsgebied en de aantallen waargenomen vlinders bleven tot de jaren twintig van de vorige eeuw constant. Daarna nam de verspreiding in een snel tempo af. Mogelijk heeft de koude meimaand van 1923 geleid tot het verdwijnen van veel populaties. Op een klein aantal vliegplaatsen hield deze soort nog tientallen jaren stand, totdat aan het eind van de zestiger jaren de laatste populaties bij Junne (ov) en Mariahoop (li) verdwenen. Sindsdien is er nog één zwerver op 11 juni 1992 op Terschelling gezien. De dichtstbijzijnde populaties vliegen in de Ardennen en in Midden-Duitsland. (Zumkehr 1992, van der Ploeg 2004).

Bron

Auteur(s)

Wynhoff, I., Groenendijk, D., Swaay, C. van, Bosveld, M., Bos, F.

Publicatie