De monarchvlinder leeft oorspronkelijk in grote delen van Amerika en is daar een bekende trekvlinder. 's Zomers leeft hij in het noorden van Amerika en Canada, in het najaar trekt hij in groepen naar het zuiden waar hij overwintert in Florida, Californië en Mexico. In het voorjaar trekt hij meer individueel terug en plant hij zich 'onderweg' voort. Inmiddels is de soort ook standvlinder in Australië en Nieuw-Zeeland (sinds 1840), de Canarische eilanden (sinds 1880) en delen van Zuid-Spanje (sinds 1983). Deze populaties trekken nauwelijks. (Lempke 1972, Tolman & Lewington 1999).
De vlinder leeft op warme tot zeer warme plaatsen en de waardplanten zijn verschillende zijdeplanten Asclepiadaceae. Op de Canarische eilanden leeft hij van de niet-inheemse Asclepias curassavica en Gomphocarpus fruticosus, inheemse soorten worden daar niet gebruikt; daar komt deze vlinder ook voor in tuinen, parken en langs boulevards. In Amerika vliegt de monarchvlinder in twee tot drie generaties, in Zuid-Spanje en de Canarische eilanden het gehele jaar. Het is een bijzonder goede vlieger. (Bink 1992, Tolman & Lewington 1999).
Deze trekvlinder wordt in Groot-Brittannië vooral gezien tussen midden september en november. Dan vindt ook de zuidwaartse trek in Amerika plaats. Mogelijk zijn deze vlinders zelfstandig de oceaan overgevlogen, maar waarschijnlijker is dat zij op zee op een boot landen en als 'ship-assist' de resterende afstand meevaren.
In Nederland is de monarchvlinder veertien keer waargenomen, voor het eerst in oktober 1866 in een broeikas van een bloemist als adventief. Mogelijk van Amerikaanse origine zijn de twee waarnemingen uit 1995. In 1995 vond in Groot-Brittannië een grote invasie plaats en de Nederlandse waarnemingen zijn uit de goede periode en komen van de kust: 14 oktober Maasvlakte (zh) en 16 november Haringvlietdam (ze). Ook waarschijnlijk van Amerikaanse origine is de vlinder die op 22 november 1969 werd gevonden op een boot in de Rotterdamse haven. In andere invasiejaren in Groot-Brittannië, zoals 1867 of 1988, zijn geen vlinders in Nederland aangetroffen. De overige Nederlandse waarnemingen zijn waarschijnlijk afkomstig van kwekers: zij komen niet van de kust (Voorstonden, Heerde, Ede, Utrecht, Wageningen) of zijn uit een periode dat de monarchvlinder niet trekt (bijvoorbeeld Den Helder 1992 of Terschelling, 10 augustus). (Lempke 1972, Zumkehr 1994a, Asher et al. 2001).
Bron
Auteur(s)
Wynhoff, I., Groenendijk, D., Swaay, C. van, Bosveld, M., Bos, F.
Publicatie
- Bos, F., M. Bosveld, D. Groenendijk, C. van Swaay & I. Wynhoff 2006. De dagvlinders van Nederland, verspreiding en bescherming. Nederlandse Fauna 7. De Vlinderstichting, Wageningen en Nationaal Natuurhistorisch Museum Naturalis, European Invertebrate Survey, Nederland.