Overslaan en naar de inhoud gaan

Moerasparelmoervlinder Euphydryas aurinia

Foto: Wijnand van Buuren

Indeling

Melitaeinae [subfamilie]
Euphydryas [genus] (1/1)
aurinia [soort]

Levenswijze en gedrag

De waardplant van de moerasparelmoervlinder is in vochtige graslanden blauwe knoop Succisa pratensis, in droge graslanden duifkruid Scabiosa columbaria. Het vrouwtje zet de eitjes in één keer af in een groep van meer dan 400, heel soms in twee keer. Ze legt de eitjes langs de middennerf van de grotere bladeren van de waardplant; grote opvallende planten die groeien in de halfschaduw hebben de voorkeur. Aanvankelijk leven de rupsen in een koker van samengesponnen bladeren. Daarna spinnen ze een web waarin ze gezamenlijk leven. Halfvolgroeide rupsen overwinteren samen in een stevig nest in de strooisellaag. In het voorjaar leven ze nog in kleine groepjes, maar worden vlak voor de verpopping solitair. De poppen hangen in de vegetatie. (Maes & Van Dyck 1999).

De vlinders worden slechts zelden drinkend gezien. De dicht-heid varieert aanzienlijk, tussen gemiddeld en zeer hoog, zo'n 4 tot circa 260 vlinders per hectare. De mannetjes patrouilleren en zoeken naar vrouwtjes die zojuist uit de pop zijn gekomen. Als een wijfje gepaard heeft, kan ze niet opnieuw paren omdat het mannetje naast het sperma ook een sponsachtige secretie afscheidt die verhardt tot een stop. (Bink 1992, Maes & Van Dyck 1999).

Vliegtijd en overwintering

De moerasparelmoervlinder vloog in één generatie tussen 11 mei en 15 juni. De uiterste vliegdata zijn 23 april en 11 juli. Er zijn enkele waarnemingen van eind juli en augustus. Dit betreffen collectie-exemplaren waarbij mogelijk iets verkeerd gegaan is bij het schrijven van de etiketten en deze zijn hier niet opgenomen. De soort overwinterde als halfvolgroeide rups in rupsennesten.

Bron

Auteur(s)

Swaay, C. van, Wynhoff, I., Groenendijk, D., Bos, F., Bosveld, M.

Publicatie