Overslaan en naar de inhoud gaan

Grote ijsvogelvlinder Limenitis populi

Indeling

Limenitidinae [subfamilie]
Limenitis [genus] (3/2)
populi [soort]

Levenscyclus en gedrag

De waardplant van de grote ijsvogelvlinder is ratelpopulier; op Terschelling gebruikte de soort ook zwarte populier. Het vrouwtje legt de eitjes op de top en de rand van bladeren van een tot drie meter hoge bomen die aan de rand van het bos groeien, liefst aan de oost- of zuidzijde. Bladeren van de onderste en buitenste takken hebben de voorkeur. De rups eet het bladgroen vanaf de top van het blad, maar laat de nerven intact. Hij rust langs de hoofdnerf. De rups overwintert in een hibernaculum dat hij maakt door een deel van het blad af te snijden, dit aan een twijgje te bevestigen en de uiteinden samen te spinnen. Tijdens de overwintering verliest de rups veel vocht en krimpt aanzienlijk. De pop hangt aan de basis van een blad. (Maes & Van Dyck 1999).

De vlinders vliegen vanaf juni en bevinden zich doorgaans in de toppen van bomen. Zo nu en dan komen ze naar beneden om zich te voeden met mest, sap uit dode dieren, honingdauw en boomsappen; bloemen worden nauwelijks bezocht. De dichtheid op de vliegplaatsen is vrij laag, circa 0,25 tot 4 vlinders per ha. De vlinders scholen wel eens samen bij een grote opvallende boom die boven de andere van het bos uitsteekt. (Bink 1985, Tax 1989, Maes & Van Dyck 1999).

Vliegtijd en overwintering

De grote ijsvogelvlinder vloog in één generatie tussen 1 juni en 31 juli. Deze gegevens zijn echter gebaseerd op slechts 40 vlinders. De uiterste data waarop een vlinder is gezien, zijn 23 mei en 11 augustus. De soort overwintert als halfvolgroeide rups.

 

Bron

Auteur(s)

Wynhoff, I., Swaay, C. van, Groenendijk, D., Bosveld, M., Bos, F.

Publicatie