Overslaan en naar de inhoud gaan

Bosparelmoervlinder Melitaea athalia

Foto: Paul Kersten

Indeling

Melitaeinae [subfamilie]
Melitaea [genus] (5/3)
athalia [soort]

Voorkomen

StatusOorspronkelijk. Minimaal 10 jaar achtereen voortplanting. (1a)
Habitatland
ReferentieVeldgids dagvlinders [2e druk]
ExpertSwaay, C. van (De Vlinderstichting)

Trend

Trend gehele periode: Onzeker
Trend laatste 10 jaar: Matige toename

Bron: Vlinderstichting, CBS (via Netwerk Ecologische Monitoring)

 

statusInheems (1a)
habitatland
referentieWynhoff et al. 2001
expertChris van Swaay (De Vlinderstichting)
status sinds 1982Nog te bepalen
status rode lijstbedreigd / endangered

 

 

Mobiliteit, verspreiding en trend

De bosparelmoervlinder is een honkvaste vlinder. Het is geen krachtige vlieger en de vlinders leggen over het algemeen slechts afstanden van enkele tientallen meters af. Soms worden grotere afstanden overbrugd van honderden meters tot wel drie kilometer. (Verspui & Visser 1988, Janss & Pontenagel 1990, Van Swaay 1997, Wahlberg et al. 2002).

De bosparelmoervlinder komt voor van Groot-Brittannië tot Japan en van Scandinavië tot Spanje en Turkije. In Nederland was de soort aan het begin van de twintigste eeuw vrij algemeen verspreid op de zandgronden, in Limburg, en er was zelfs een populatie in de duinen. Daarna nam de omvang van het verspreidingsgebied gestaag af. In de jaren tachtig was het verspreidingsgebied al bijna beperkt tot de Veluwe. De zuidelijke populaties waren geheel verdwenen en in Drenthe resteerde nog één populatie op de Hondsrug. Deze populatie vloog in een begraasd hakhoutbos, een zogenaamde strub, maar is inmiddels ook verdwenen. Eind jaren tachtig zijn op enkele plaatsen in Drenthe bosparelmoervlinders uitgezet, maar al deze projecten zijn mislukt. In 1995 was een 'officiële' introductie in de Schipborger strubben (dr), maar ook daar bleek het gebied te klein voor een duurzaam behoud. De bosparelmoervlinder is nu een zeer zeldzame standvlinder. (Van Swaay 1997).

Uit het Landelijk Meetnet Vlinders blijkt een sterke afname. Op dit moment bedragen de aantallen slechts 10% van die in 1992. (Van Swaay & Groenendijk 2005).

Bron

Auteur(s)

Wynhoff, I., Swaay, C. van, Groenendijk, D., Bosveld, M., Bos, F.

Publicatie