Leefgebied
Het groentje leeft in struwelen of bosranden nabij vochtige tot droge heide, schrale bloemrijke graslanden, kalkgraslanden, braakliggende terreinen, open plekken in bossen, venen en moerassen. Daarnaast wordt de soort soms gevonden in open naaldbossen met bosbes in de ondergroei. De hoogste dichtheid aan vlinders vindt men in struwelen en bosranden nabij vochtige heidevelden. In Vlaanderen en Walloniƫ leeft de soort vaak in kalkgraslanden en gebruikt daar zonneroosjes als waardplant. Ook in Zuid-Limburg is de soort in enkele kalkgraslanden aangetroffen, maar daar gebruikt hij vermoedelijk een andere waardplant (Maes & Van Dyck 1999, Van Swaay 2003).
Bron
Auteur(s)
Wynhoff, I., Swaay, C. van, Groenendijk, D., Bosveld, M., Bos, F.
Publicatie
- Bos, F., M. Bosveld, D. Groenendijk, C. van Swaay & I. Wynhoff 2006. De dagvlinders van Nederland, verspreiding en bescherming. Nederlandse Fauna 7. De Vlinderstichting, Wageningen en Nationaal Natuurhistorisch Museum Naturalis, European Invertebrate Survey, Nederland.