Overslaan en naar de inhoud gaan

Bruine vuurvlinder Lycaena tityrus

Foto: Wijnand van Buuren

Indeling

Lycaeninae [subfamilie]
Lycaena [genus] (5/4)
tityrus [soort]

Levenscyclus en gedrag

Verschillende zuringsoorten, vooral schapen- en veldzuring, dienen als waardplant voor de bruine vuurvlinder. Na de paring gaat het vrouwtje op zoek naar een geschikte afzetplaats voor de eitjes, waarbij ze cirkelend boven de vegetatie vliegt. De eitjes worden op allerlei delen van de plant gelegd: onder een blad, op een blad, op een stengel. Het vrouwtje lijkt minder vitale zuringplanten uit te kiezen in een vrij lage vegetatie. (Brouwer & Hijdra 1984, Wervenbos 1994, Maes & Van Dyck 1999).

De rupsen van de tweede generatie groeien vooral in de nazomer en de herfst. Deze halfvolgroeide rupsen overwinteren tussen dorre bladeren in de strooisellaag. In het voorjaar gaan ze verder met eten. Omstreeks de tweede helft van april verpoppen ze zich op de bodem tussen strooisel. (Maes & Van Dyck 1999).

Midden mei vliegen de eerste vlinders. De dichtheid is hoog, circa 24 tot 32 vlinders per ha. Ze besteden bijna de helft van de actieve periode aan het zoeken naar voedsel. Vlinders van de eerste generatie gebruiken daarvoor bijvoorbeeld braam, die van de tweede met name struikhei, gewone dophei en akkerdistel. De mannetjes verschijnen enkele dagen tot een week eerder dan vrouwtjes en verdedigen een territorium vanaf een nectarplant, bijvoorbeeld een akkerdistel of een polletje tijm. Bij warm weer zoeken ze actief naar vrouwtjes en houden lange patrouillevluchten in een gebied ter grootte van enkele honderden vierkante meters. Regelmatig vinden er confrontaties plaats, waarbij mannetjes in een razendsnelle vlucht om elkaar heen dwarrelen, soms zelfs met drie mannetjes tegelijk. Daarnaast zijn er vaak interacties met de kleine vuurvlinder, maar de mannetjes van beide soorten kunnen ook gezamenlijk op dezelfde nectarplant zitten. Tijdens de paring trappelt het vrouwtje met de achterpoten en de vlinders openen en sluiten de vleugels langzaam en gelijkmatig. (Brouwer & Hijdra 1984, Buesink & Datema 1986, Tax 1989, Maes & Van Dyck 1999, Fischer & Fiedler 2000a, Van Swaay 2003).

Vliegtijd en overwintering

De bruine vuurvlinder vliegt in twee generaties; in gunstige zomers kan er een partiƫle derde generatie optreden. De eerste generatie vliegt tussen 11 mei en 15 juni, de tweede tussen 21 juli en 20 augustus. De tweede generatie is groter dan de eerste. De uiterste vliegdata zijn 13 april en 11 oktober. De soort overwintert als halfvolgroeide rups.

Bron

Auteur(s)

Wynhoff, I., Swaay, C. van, Groenendijk, D., Bosveld, M., Bos, F.

Publicatie