Overslaan en naar de inhoud gaan

Bleek blauwtje Lysandra coridon

Foto: Ab H. Baas

Indeling

Polyommatinae [subfamilie]
Lysandra [genus] (1/0)
coridon [soort]

Voorkomen

StatusIncidenteel/Periodiek. Minder dan 10 jaar achtereen voortplanting en toevallige gasten. (1b)
Habitatland
ReferentieAtlas van de Nederlandse dagvlinders
ExpertSwaay, C. van (De Vlinderstichting)

 

Mobiliteit, verspreiding en trend

Het bleek blauwtje werd tot de trekvlinders gerekend. Overigens zijn het vooral de mannetjes die trekken; dieren die in Nederland zijn gezien, zijn dan ook overwegend mannetjes. (Lempke 1972).

Het bleek blauwtje komt in een groot deel van Midden- en Zuid-Europa voor. In Nederland vloog hij tot 1959 in grotere aantallen langs een spoorlijn ('het miljoenenlijntje') nabij Landgraaf (li). Voor de aanleg van deze spoorlijn is kalkrijke grond uit Duitsland gebruikt waarop paardenhoefklaver groeide. Op deze plaats is de soort diverse jaren achtereen gezien, ook vrouwtjes die eitjes afzetten, en er is een rups gevonden. Voor de aanleg van een weg is deze grond weer afgegraven en daarmee is het bleek blauwtje uit Nederland als onregelmatige standvlinder verdwenen. (van der Ploeg 2004).

Daarnaast zijn veel zwervende vlinders gevonden. De eerste waarneming dateert uit augustus 1859 bij Nijkerk. Tot 1990 zijn er bijna driehonderd zwervers gezien en in het verleden rekende men de soort tot de trekvlinders. Goede jaren met meer dan tien individuen waren 1906, 1921, 1925, 1951, 1952 en 1953. In enkele jaren zijn er zelfs meer dan twintig vlinders gezien; 1963 was een topjaar met vijftig meldingen. Al deze waarnemingen staan maar gedeeltelijk op de kaart; een deel van de gegevens van het trekvlinderonderzoek zijn helaas verloren gegaan. Zo staan er in het bestand dat voor deze verspreidingskaartjes is gebruikt, maar 10 waarnemingen uit 1963. De meeste waarnemingen komen uit het Maas-dal en Zuid-Limburg. Sinds 1963 is de soort veel zeldzamer geworden en na 1990 zijn er slechts vijf waarnemingen, waarvan één uit Noord-Brabant (Breda 29 augustus 1996, niet op kaart) en vier uit Zuid-Limburg (Landgraaf 15 augustus 1993, Sint-Pietersberg 27 juli, 30 juli en 31 juli 1994). De vlinders van de Sint-Pietersberg vlogen van zuid naar noord en er leek sprake van een gerichte trek. De dichtstbijzijnde vliegplaatsen liggen in de Eifel en Wallonië. (Lempke 1956, Lempke 1972, Adams & Prick 1997, Akkermans et al. 2001).

Toekomst

Het is niet te verwachten dat het bleek blauwtje zich binnenkort weer vestigt, omdat de waardplant ontbreekt. Dat hij ook als zwerver minder vaak wordt gezien komt mogelijk doordat hij in omliggende landen zeldzamer is geworden.