Overslaan en naar de inhoud gaan

Iepenpage Satyrium w-album

Foto: Martien van den Heuvel

Indeling

Theclinae [subfamilie]
Satyrium [genus] (3/2)
w-album [soort]

Voorkomen

StatusOorspronkelijk. Minimaal 10 jaar achtereen voortplanting. (1a)
Habitatland
ReferentieVeldgids dagvlinders [2e druk]
ExpertSwaay, C. van (De Vlinderstichting)

 

Mobiliteit, verspreiding en trend

De iepenpage is een honkvaste vlinder. Wel zijn er zo nu en dan waarnemingen waarbij vermoed wordt dat de vlinders een zekere afstand hebben afgelegd, zoals de dieren die de vorige eeuw langs de Nederlandse kust werden gevonden. In België is waargenomen dat sommige exemplaren na een week 'hun' iep verlaten om nieuwe bomen te koloniseren. (Maes & Van Dyck 1999).

De Iepenpage komt voor van Zuid-Scandinavië en Zuidoost-Brittannië tot Spanje, delen van Italië en Griekenland en van het Iberisch schiereiland tot de Baltische staten, maar is nergens algemeen. In Nederland is het altijd een zeldzame soort geweest; in totaal zijn er slechts 104 waarnemingen van 125 individuen bekend. Wel kwam de vlinder aan het begin van de vorige eeuw vermoedelijk in grotere aantallen en meer verspreid voor dan tegenwoordig. Er waren toen populaties in Zuid-Limburg en waarschijnlijk ook bij Nijmegen en Arnhem. Vooral op de Bemelerberg heeft een flinke populatie gezeten en zijn zelfs tientallen vlinders gezien. Van de waarnemingen uit Zuid-Beveland, Friesland en Noordwijk is niet te achterhalen of dit zwervers dan wel standvlinders waren, maar vermoedelijk waren deze vlinders afkomstig van populaties in het noorden of westen van het land. Na 1925 ging de stand achteruit en in 1977 brak de iepziekte uit en werden veel iepen gekapt. Weliswaar werden er nieuwe iepen aangeplant, maar jonge bomen dragen geen vrucht en zijn nog niet geschikt als waardboom. De iepenpage is toen sterk achteruitgegaan - in 1984 verdween hij van de Bemelerberg - en leek in de jaren tachtig uit Nederland te zijn verdwenen. De soort is door zijn verborgen levenswijze echter lastig te vinden en bleek toch nog op een klein aantal plaatsen in Zuid-Limburg voor te komen. In 1992 en 1993 werden in een stadspark in Heerlen rupsen en poppen gevonden. Nader onderzoek wees uit dat er nog een tweede populatie op twee kilometer afstand aanwezig was. Beide populaties zaten in een pluimiep U. glabra f. exoniensis. Deze iep is tamelijk resistent tegen de iepziekte en is dan ook minder vaak gekapt. In deze periode werden ook bij Geulle twee vlinders gezien en ook daar was mogelijk nog een populatie aanwezig. In 2004 werd de iepenpage wederom bij Heerlen gevonden, nota bene in dezelfde boom als die van 1992. Vermoedelijk is de soort al die tijd daar aanwezig geweest. Bovendien werd in 2004 op ongeveer 500 meter afstand van de populatie van Heerlen bij Landgraaf een tweede populatie gevonden. Verder is er in 2001 een individu waargenomen bij Nijmegen. Het is onduidelijk of het hier om een zwerver of een populatie gaat. Op dit moment is de iepenpage een uiterst zeldzame standvlinder die slechts twee bekende populaties heeft. Mogelijk zal gericht onderzoek uitwijzen dat de soort nog op meer plaatsen voorkomt. (Tax 1989, Smeets 1992, Veling 1999, Akkermans et al. 2001).

Toekomst

Waarschijnlijk blijft de iepenpage op de bestaande vliegplaatsen voorlopig behouden. Mogelijk kan hij het verspreidingsgebied wat uitbreiden als er meer grote en markante iepen (terug)komen.

Bron

Auteur(s)

Wynhoff, I., Swaay, C. van, Groenendijk, D., Bosveld, M., Bos, F.

Publicatie