Overslaan en naar de inhoud gaan

Aardbeivlinder Pyrgus malvae

Foto: Bert de Ruiter

Indeling

Pyrginae [subfamilie]
Pyrgus [genus] (7/1)
malvae [soort]

Leefgebied

De aardbeivlinder vliegt zowel in droge als vochtige terreinen (zie ook het kader). In beide terreintypen is er afwisseling van lage en hoge vegetaties. Geschikte droge gebieden zijn droge graslanden, zeeduinen, heiden, lage pioniervege-taties, kapvlakten en schrale zomen langs bosranden. De vegetatie is er laag en de waardplanten groeien in een hoge dichtheid (5-20 planten per m2). In de duinen wordt dauwbraam met kruipende uitlopers gebruikt in een lage vegetatie, veelal kort gehouden door konijnen. Geschikte vochtige gebieden zijn vochtige graslanden en moerassen met een lage vegetatie. Het grondwater staat hier plaatselijk tot aan het maaiveld. De dichtheid aan vlinders is in vochtige graslanden doorgaans hoger dan in droge heide of duinen. (Grosz & Van der Pol 1996, Ruseler 1994, 1995, Duifhuizen 1995a, 1995b, Veling 1995d, Wallis de Vries 2003, Van Swaay 2003).

Bron

Auteur(s)

Wynhoff, I., Swaay, C. van, Bos, F., Bosveld, M., Groenendijk, D.

Publicatie