Levenscyclus en gedrag
De waardplant van het dwergdikkopje is gevinde kortsteel Brachypodium pinnatum. De eitjes worden in kleine series afgezet in ingerolde verdorde bladeren van grote pollen. Als de rups uit het eitje komt, spint hij een cocon in de schede van een dorre grasstengel. Daarin overwintert hij nuchter. De vlinders drinken geregeld nectar. De dichtheid op de vliegplaatsen kan hoog tot bijzonder hoog zijn: van 64 tot 1000 exemplaren per ha. Ook Thomas (1990) vermeldt hoge aantallen - tot honderdduizenden - waarmee deze soort soms op de vliegplaatsen aanwezig is. (Bink 1992).
Vliegtijd en overwintering
Het dwergdikkopje vloog in één generatie tussen 11 juli en 10 augustus. De uiterste data waarop een vlinder is waargenomen, zijn 23 juni en 24 augustus. Hij overwintert als nuchtere rups.
Bron
Auteur(s)
Wynhoff, I., Swaay, C. van, Groenendijk, D., Bosveld, M., Bos, F.
Publicatie
- Bos, F., M. Bosveld, D. Groenendijk, C. van Swaay & I. Wynhoff 2006. De dagvlinders van Nederland, verspreiding en bescherming. Nederlandse Fauna 7. De Vlinderstichting, Wageningen en Nationaal Natuurhistorisch Museum Naturalis, European Invertebrate Survey, Nederland.