Overslaan en naar de inhoud gaan

Kalkgraslanddikkopje Spialia sertorius

Indeling

Pyrginae [subfamilie]
Spialia [genus] (1/1)
sertorius [soort]

Levenscyclus en gedrag

De waardplant van het kalkgraslanddikkopje is kleine pimpernel Sanguisorba minor. De eitjes worden afgezet op de bloemdekblaadjes van de vrouwelijke bloemen. Op de onderste, mannelijke bloemen, worden geen eitjes afgezet. Meestal deponeert het vrouwtje de eitjes op planten met een korte bloeistengel die in een lage kruidenrijke vegetatie groeien. De rupsen leven bij de vruchtjes. De volwassen rups overwintert tussen losjes bijeengesponnen bladeren in de strooisellaag. Al begin mei verschijnen de vlinders, die nectar drinken van verschillende kruiden. Het aantal individuen op de vliegplaatsen kan hoog zijn, circa 64 individuen per ha. (Bink 1992).

Vliegtijd en overwintering

Het kalkgraslanddikkopje vliegt in één, soms twee generaties en overwintert als volwassen rups. De eerste generatie vloog van 11 mei tot 10 juni. De vroegste datum waarop de soort is gezien, is 30 april. Alle vlinders van de - in Nederland uiterst schaarse - tweede generatie zijn waargenomen tussen 6 augustus en 27 augustus. (Bink 1992).

Bron

Auteur(s)

Wynhoff, I., Swaay, C. van, Groenendijk, D., Bosveld, M., Bos, F.

Publicatie