Overslaan en naar de inhoud gaan

Bruin dikkopje Erynnis tages

Foto: Paul Kersten

Indeling

Pyrginae [subfamilie]
Erynnis [genus] (1/1)
tages [soort]

Levenscyclus en gedrag

De belangrijkste waardplant van het bruin dikkopje is gewone rolklaver. Daarnaast worden de eitjes ook wel eens op bont kroonkruid of moerasrolklaver afgezet. Een vrouwtje dat op zoek is naar een geschikte afzetplaats voor de eitjes vliegt laag boven de grond. Meestal legt ze het eitje op een jonge, maar toch forse plant die op een open plek tussen een lage vegetatie of op kale grond groeit. Er wordt één eitje afgezet op de bovenzijde van een blad aan de top van de plant. (Frohawk 1934, Tax 1989, Gutiérrez et al. 1999, 2001).

De jonge rups spint twee of drie bladeren van de waardplant met zijden draden samen en voedt zich daarin met de bovenzijde van het blad. Zodra hij te groot is voor zijn koker, maakt hij een nieuwe. De volgroeide rups spint enkele bladeren van de waardplant bijeen tot een hibernaculum waarin hij overwintert. In het voorjaar verpopt de rups zich - zonder eerst te eten - in een los gesponnen cocon laag in de vegetatie. (Frohawk 1934, Thomas & Lewington 1991, Maes & Van Dyck 1999).

De eerste vlinders vliegen al eind april. Het aantal individuen op de vliegplaatsen is vrij hoog, circa 4 tot 16 individuen per ha. Vlinders worden slechts zelden nectardrinkend waargenomen. Als ze al bloemen bezoeken, zijn dat laagbloeiende kruiden zoals rolklaver, kruipend zenegroen of slangenkruid. 's Avonds of bij slecht weer rusten ze met de voorvleugels volledig over de achtervleugels heen gevouwen. Mannetjes verschijnen ongeveer een week eerder dan vrouwtjes en zitten soms met diverse individuen bijeen op open plekjes tussen de vegetatie. Zij zonnen dan met gespreide vleugels of zuigen vocht op van bijvoorbeeld mest of vochtige aarde. Mannetjes bezetten doorgaans een territorium en wachten tot een vrouwtje langsvliegt. In het voorjaar zitten de mannetjes op de open grond te wachten; in de (warmere) zomers zoeken ze juist hogere uitzichtspunten op zoals (uitgebloeide) bloemhoofdjes. (Frohawk 1934, Ebert & Rennwald 1991b, Bink 1992, Maes & Van Dyck 1999).

Vliegtijd en overwintering

Het bruin dikkopje vliegt in één generatie tussen 6 mei en 10 juni. Soms vliegt een tweede partiële en veel kleinere generatie tussen 26 juli en 31 augustus. In Zuid-Duitsland zijn beide generaties even groot. De uiterste data waarop vlinders zijn gezien, zijn 15 april en 24 september. De soort overwintert als volgroeide rups. (Ebert & Rennwald 1991b).

Bron

Auteur(s)

Wynhoff, I., Swaay, C. van, Groenendijk, D., Bos, F., Bosveld, M.

Publicatie