Overslaan en naar de inhoud gaan

Zuidelijke luzernevlinder Colias alfacariensis

Foto: Ab H. Baas

Indeling

Coliadinae [subfamilie]
Colias [genus] (5/0)

Indeling

Coliadinae [subfamilie]
Colias [genus] (5/0)

De zuidelijke luzernevlinder komt in een groot deel van Europa voor. De dichtstbijzijnde populaties vliegen in de Eifel, in de kalkstreken van Walloniƫ en in de dalen van de Maas en Sambre.

De waardplant is paardenhoefklaver Hippocrepis comosa, een plant die in Nederland nauwelijks voorkomt (zie het bleek blauwtje). Soms wordt ook bont kroonkruid Securigera varia gebruikt. De vlinder leeft in lage, open graslanden, vooral schrale kalkgraslanden. Hij vliegt in twee generaties tussen midden mei en midden juni en tussen midden juli en eind augustus, en overwintert als halfvolgroeide rups. Hij is vrij honkvast, maar wordt wel eens als zwerver in het zuidelijk deel van Groot-Brittanniƫ waargenomen. Het vermoeden bestaat dat deze Britse exemplaren uit Spanje en Frankrijk afkomstig zijn, terwijl de Nederlandse uit Walloniƫ of Zuid-Duitsland komen. (Lempke 1960, Bink 1992).

De zuidelijke luzernevlinder werd pas in 1947 als zelfstandige soort herkend. Hij is als dwaalgast ten minste negenmaal in Nederland waargenomen: Den Bosch (nb, vrouwtje, juli 1931), Kerkrade (li, mannetje, 7 juni 1945), Nuenen (nb, vrouwtje, 9 augustus 1945), Nuenen (mannetje, nb, 13 augustus 1947), Tiel (ge, vrouwtje, mannetje 14 augustus 1947), Nuenen (nb, mannetje 9 mei 1948), Julianakanaal (li, 8 juni 1949), Leeuwarden (li, adult, 15 september 1962) en Zierikzee (ze, mannetje, 24 augustus 1971). De soort wordt door zijn gelijkenis met de gele luzernevlinder wellicht soms over het hoofd gezien.

Bron

Auteur(s)

Wynhoff, I., Swaay, C. van, Groenendijk, D., Bosveld, M., Bos, F.

Publicatie