Overslaan en naar de inhoud gaan

Zuidelijke glazenmaker Aeshna affinis

Foto: Peter Hoppenbrouwers

Indeling

Aeshnidae [familie]
Aeshna [genus] (8/7)
affinis [soort]

Biotoop

In Nederland is A.affinis aangetroffen bij ondiep water – veelal poelen en plasjes omgeven door een ijle, lage vegetatie van pitrus (Juncuseffusus), biezen (Scirpus sp.), lisdodde (Typha sp.) of riet (Phragmites australis) – en zelfs op geheel opgedroogde plaatsen. Relatief veel waarnemingen komen van duinvalleien. Op Walcheren is de soort aangetroffen in een weide met een klein rietveld omgeven door biezen, grenzend aan de duinen. Hier stond gedurende het hele jaar ongeveer tien centimeter water (Dijkstra et al. 1999). In een duinvallei bij Hoek van Holland bestond de biotoop uit vochtige tot natte graslandjes, afgewisseld door hoog opgaand riet met wilgen (Salix sp.) en duindoorn (Hippophae rhamnoides). Een groot deel van het gebied stond in de winter onder water, maar begin juli waren nog maar twee poeltjes over (Van As et al. 1995). Ook de Limburgse vindplaatsen zijn kleine, veelal droogvallende wateren. Langs een onlangs herstelde beekoever patrouilleerde een mannetje boven een door grote lisdodde (Typha latifolia) omgeven uitgedroogd gedeelte (Hermans 1995). In Midden-Europa wordt de soort gevonden bij hoogvenen en bij verlandende, voedselrijke wateren, met een moerassige oeverzone, veelal in de luwte van bosjes en struweel (Schorr 1990).

Begeleidende soorten

De meest karakteristieke soorten waarmee A.affinis in Nederland is aangetroffen zijn Lestesbarbarus en Sympetrumflaveolum, een drietal met een voorkeur voor droogvallende biotopen. Tijdens invasies zijn locaties met L.barbarus en S.flaveolum de uitgelezen plaatsen om naar A.affinis te zoeken.

Bron

Auteur(s)

Krekels, R.

Publicatie