Overslaan en naar de inhoud gaan

Paardenbijter Aeshna mixta

Foto: Louis Westgeest

Indeling

Aeshnidae [familie]
Aeshna [genus] (8/7)
mixta [soort]

Biotoop

In Nederland plant de paardenbijter zich voort in allerlei typen stilstaand water, waaronder kleine en middelgrote plassen, poelen, tuinvijvers en sloten. De voorkeur gaat uit naar wateren met een goed ontwikkelde oevervegetatie, zoals brede gordels van riet (Phragmites australis), lisdodde (Typha sp.), gele lis (Irispseudacorus) of biezen (Scirpus sp.), maar ook in wateren met bijvoorbeeld veenmos (Sphagnum sp.), aarvederkruid (Myriophyllumspicatum) en krabbescheer (Stratiotesaloides) vindt voortplanting plaats. De larven kunnen zich zelfs ontwikkelen in brak water, zoals (voormalige) drinkputten, poelen en kleine plassen in Zeeland, Zuid-Holland en op de Waddeneilanden (Dingemanse & Kalkman 1995, Kiauta 1965a, 1968a, Krebs 1990, Lieftinck 1926b). In het buitenland is de soort ook aangetroffen bij zwakstromend water (Peters 1987, Schorr 1990).

Begeleidende soorten

De paardenbijter is talrijk en mobiel en is bijna overal te vinden. Daardoor wordt hij veel aangetroffen met algemene soorten, zoals Lestesviridis, Sympetrumsanguineum en S.vulga-tum.

Bron

Auteur(s)

Dingemanse, N.

Publicatie