Overslaan en naar de inhoud gaan

Groene glazenmaker Aeshna viridis

Foto: Rudmer Zwerver

Indeling

Aeshnidae [familie]
Aeshna [genus] (8/7)
viridis [soort]

Eieren en larven

De eitjes worden afgezet in ondergedoken delen van krabbescheerbladeren. In het buitenland is ook eiafzet gemeld in waterbies (Eleocharispalustris), lisdodde (Typha sp.), holpijp (Equisetumfluviatile) en veenmos (Sphagnum sp.) (Peters 1987, Pooch 1973, Schiemenz 1953, Wasscher & Kapteijn 1997). Onzeker is echter of de gehele levenscyclus zonder krabbescheer kan worden voltooid. In het najaar zakken de krabbescheerplanten naar de bodem, waar de eitjes overwinteren (Schorr 1990). De larven leven in dichte krabbescheervegetaties, die beschutting bieden tegen vispredatie. Ook het uitsluipen gebeurt in de regel op bladeren van krabbescheer.

Imago’s

De imago’s zijn vaak te vinden op open plekken in het bos, langs bosranden en ruigten die begroeid zijn met riet (Phragmites australis) en zeggen (Carex sp.). Ze slapen hier in groepjes van twee tot vijf individuen. Pas in de loop van de dag worden ze actief – op een zeer warme dag aan het einde van augustus patrouilleerden mannetjes uitsluitend tussen 13.00 en 18.00 uur boven de krabbescheervelden. De eiafzet begint nog later en kan doorgaan tot in de schemering, met de piekactiviteit tussen 15.00 en 18.00 uur. Op warme, windstille avonden kunnen op open plekken flinke groepen groene glazenmakers jagen tot in het donker. Zulke schemervluchten zijn recent niet uit Nederland gemeld. (De Groot 1996b, Jurzitza 1978, Peters 1987)

De territoria van de mannetjes zijn meestal niet meer dan 50 m lang. De Groot (1996b) merkte op dat mannetjes in de loop van de middag en bij toenemende dichtheid onderling minder agressief werden. Mannetjes zoeken de vrouwtjes in de ruigtes waar zij schuilen en de paring vindt plaats in de namiddag in rietvelden en op open plaatsen in bos (Geijskes & Van Tol 1983, Jurzitza 1978). Het vrouwtje is bij de eiafzet alleen. Meestal gaat ze aan de binnenzijde van een krabbescheerrozet zitten en verdwijnt haar achterlijf grotendeels onder water. Door haar kleur valt ze hier nauwelijks op, maar het schuren van de vleugels langs de bladeren veroorzaakt een goed hoorbaar geritsel. Voor een glazenmaker heeft A.viridis korte vleugels. Mogelijk is dit een aanpassing aan de eiafzet tussen de dichte, stekelige krabbescheerbladeren (Schiemenz 1953).

Fenologie

De eitjes overwinteren en komen in het voorjaar uit. De levenscyclus wordt in twee, soms drie, jaar voltooid (Münchberg 1930, Norling 1971). Verse individuen zijn aangetroffen tot eind juli, maar zijn waarschijnlijk in augustus ook nog te vinden. De vliegtijd duurt van eind juli tot midden september met een piek in midden augustus. Tandems en eiafzet zijn waargenomen van eind juli tot midden september.

Verbreidingsvermogen

Foeragerende imago’s worden tot op enkele kilometers van hun voortplantingsbiotoop gezien, maar er zijn weinig waarnemingen ver buiten het bekende verspreidingsgebied. Een dood individu op de vloedlijn van het Noordzeestrand van Terschelling in 1994 is de enige Nederlandse waarneming die duidelijk een zwerver betreft. In Oost-Europa, waar de soort in grotere aantallen voorkomt, worden zwervers vaker gezien.

Bron

Auteur(s)

Geene, R.

Publicatie