Overslaan en naar de inhoud gaan

Blauwe breedscheenjuffer Platycnemis pennipes

Foto: Dick Belgers

Indeling

Platycnemis [genus] (1/1)
pennipes [soort]

Voorkomen

StatusOorspronkelijk. Minimaal 10 jaar achtereen voortplanting. (1a)
Habitatland zoet
ReferentieBasisrapport Rode Lijst Libellen 2011 volgens Nederlandse en IUCN-criteria
ExpertKalkman, V.J. (EIS Kenniscentrum Insecten en andere ongewervelden)

 

Areaal

Het verspreidingsgebied van de (onder)soort P.p.pennipes omvat het zuiden van Groot-Brittannië, vrijwel het gehele vaste land van Europa (in het noorden tot aan Zuidoost-Noorwegen, Zuid-Zweden en Centraal-Finland), en Europees Rusland (boven de Kaspische zee) tot Oost-Siberië (95 graden oosterlengte). De ondersoort P.p.nitidula komt voor in een smalle strook van de Adriatische kust bij Montenegro zuidwaarts tot Albanië en Griekenland. P.pennipes is afwezig ten zuiden van de Pyreneeën. Hij is verdwenen van de grotere eilanden van de Middellandse Zee, maar komt nog verspreid voor op de vele eilandjes in de Ionische en Aegeïsche Zee.

In Groot-Brittannië gaat de soort achteruit, evenals in Scandinavië en Duitsland (Brockhaus 1993). In Frankrijk, België en Luxemburg is de soort algemeen en niet bedreigd (Coppa 1990). In België ontbreekt hij alleen in de kuststreek.

Verspreiding in Nederland

Drie kerngebieden zijn te onderscheiden: (1) Drenthe, (2) Salland en Twente, en (3) oostelijk Noord-Brabant en Midden-Limburg. Dit zijn reliëfrijke gebieden op de hoge zandgronden, waar voldoende zwakstromend water aanwezig is (beken, kanalen, kleine rivieren). Op het aantallenkaartje zijn onder meer de lopen van de Hunze, het Overijssels Kanaal en de Schipbeek herkenbaar. Buiten de kerngebieden zijn voornamelijk kleine aantallen waargenomen (één tot tien individuen) en is slechts op enkele plaatsen voorplanting vastgesteld. Meestal is hier ook weinig geschikte biotoop. De waarnemingen betreffen waarschijnlijk migranten uit de kerngebieden en het ligt niet voor de hand dat hier levensvatbare populaties voorkomen.

In de periode 1900-1950 kwam P.pennipes ook langs de Grote Rivieren (zoals de Maas) voor, waar hij thans nagenoeg verdwenen is. Het aantal waarnemingen is in de jaren ’70 verminderd, waarschijnlijk door vervuiling van zwak-stromende wateren (Wasscher 1988b, 1990). Dit heeft echter niet geleid tot een noemenswaardige verkleining van het verspreidingsgebied. Mede door de verbeterde waterkwaliteit (zie ook Calopteryxsplendens) en de betrekkelijk warme zomers zijn tussen 1990 en 1997 op meer plaatsen waarnemingen gedaan dan daarvoor.

Bron

Auteur(s)

Dingemanse, N.

Publicatie