Voorkomen
Status | Oorspronkelijk. Minimaal 10 jaar achtereen voortplanting. (1a) |
Habitat | land zoet |
Referentie | Basisrapport Rode Lijst Libellen 2011 volgens Nederlandse en IUCN-criteria |
Expert | Kalkman, V.J. (EIS Kenniscentrum Insecten en andere ongewervelden) |
Trend
Trend gehele periode: StabielTrend laatste 10 jaar: Stabiel
Bron: Vlinderstichting, CBS (via Netwerk Ecologische Monitoring)
Areaal
Het areaal van S.striolatum strekt zich uit van Europa en Noord-Afrika tot aan Japan. Hij ontbreekt in het noorden van Scandinavië, Groot-Brittannië en grote delen van noordelijk Siberië. In de ons omringende landen is de soort talrijk. In het zuiden van de Britse eilanden en in het Middellandse-Zeegebied is S.striolatum doorgaans zelfs de tal-rijkste heidelibel. In Ierland, Schotland en delen van Scandinavië wordt de bruinrode heidelibel vervangen door de verwante duistere heidelibel (Sympetrumnigrescens), maar volgens sommige auteurs is dit een donkere vorm van S.striolatum.
Verspreiding in Nederland
De bruinrode heidelibel komt in het hele land voor, maar is aanzienlijk schaarser in het noorden dan in het zuiden en langs de kust. Op veel plaatsen is hij minder algemeen dan de steenrode. Voortplanting is verspreid over het land aangetoond – er zijn meldingen van bijvoorbeeld Zuid-Limburg, de Veluwe en de polders in Noord- en Zuid-Holland.
In het begin van de 20e eeuw was S.striolatum algemener dan S.vulgatum (Lieftinck 1926b), terwijl dat nu andersom is. Het omslagpunt lijkt in de jaren ’40 te liggen. Een verklaring hiervoor is moeilijk te geven. Het is onwaarschijnlijk dat verzamelaars selectief verzamelden: beide soorten zijn nooit zeldzaam geweest en onderscheid in de vlucht is uitgesloten. De relatieve toename wordt ook onvoldoende verklaard door het gebrek aan interesse voor de noordelijke provincies bij vroegere waarnemers. In de jaren 1990 nam S.striolatum voor het eerst sinds de jaren 1930 weer toe ten opzichte van S.vulgatum. Hoewel steenrode en bruinrode heidelibel sterk op elkaar lijken en determinatiefouten niet uitgesloten kunnen worden, nemen we aan dat de kaart een juist verspreidingsbeeld geeft.
Bron
Auteur(s)
Dijkstra, K.B.
Publicatie
- Nederlandse Vereniging voor Libellenstudie 2002. De Nederlandse libellen (Odonata). Nederlandse Fauna 4: 1-440. Nationaal Natuurhistorisch Museum Naturalis, KNNV Uitgeverij & European Invertebrate Survey-Nederland, Leiden.