Biotoop
De soort plant zich voort in vele watertypen. Meestal is dit stilstaand water, zoals vennen, duinplassen, vijvers en laagveenmoerassen, maar soms zwakstromend (Schorr 1990, Lohmann 1980). Een belangrijke voorwaarde is veel zon en oevervegetatie waar de territoriale mannetjes zich kunnen ophouden. Wateren met een vlakke oever of een verlandingszone hebben de voorkeur, steile en beboste oevers worden gemeden (Mayer 1961). Imago’s kunnen in alle landschapstypen aangetroffen worden, hoewel zij zich in de regel minder ver van water lijken te verwijderen dan S.striolatum (Robert 1958).
Begeleidende soorten
Het voorkomen van S.vulgatum is sterk gelieerd aan dat van zijn genusgenoten, met name S.danae en S.sanguineum. Ook Lestessponsa, L.viridis, Aeshnagrandis en A.mixta komen vaak voor met deze soort.
Bron
Auteur(s)
Dijkstra, K.B.
Publicatie
- Nederlandse Vereniging voor Libellenstudie 2002. De Nederlandse libellen (Odonata). Nederlandse Fauna 4: 1-440. Nationaal Natuurhistorisch Museum Naturalis, KNNV Uitgeverij & European Invertebrate Survey-Nederland, Leiden.