Voorkomen
Status | Incidenteel/Periodiek. Minder dan 10 jaar achtereen voortplanting en toevallige gasten. (1b) |
Habitat | land zoet |
Referentie | Basisrapport Rode Lijst Libellen 2011 volgens Nederlandse en IUCN-criteria |
Expert | Kalkman, V.J. (EIS Kenniscentrum Insecten en andere ongewervelden) |
Areaal
De verspreiding loopt van Zuidwest-Europa en Noord-Afrika via het Midden-Oosten tot Zuidoost-Siberië. Het zwaartepunt van de Europese verspreiding ligt rond de Middellandse Zee, waar de soort vrij algemeen is. De noordgrens van de verspreiding loopt van halverwege Frankrijk tot de noordkust van de Zwarte Zee. In bepaalde jaren trekt de soort noordwaarts. De meest noordelijke waarneming komt van het Duitse waddeneiland Scharhörn (Mlody 1986). Uit het zuiden van Groot-Brittannië zijn vier oude vondsten bekend. De Franse verspreiding ligt voornamelijk ten zuiden van de Loire, vooral langs de Middellandse-Zeekust; de laatste jaren breidt hij zich uit naar het noorden. Uit Duitsland is de soort bekend van enkele verspreide meldingen, voornamelijk langs de meren in het zuiden. Uit België zijn zeven vondsten van voor 1950 bekend. De enige Luxemburgse waarneming stamt uit 1993.
De meeste waarnemingen in noordelijk Europa zijn oud, ondanks de recente toename in de waarnemingsintensiteit. Mogelijk duidt dit op een achteruitgang van de soort.
Verspreiding in Nederland
Er zijn slechts twee waarnemingen bekend. De eerste betreft een mannetje dat in de 19e eeuw in de omgeving van Leeuwarden verzameld is. Daarnaast werd op 5 augustus 1994 een mannetje gefotografeerd in een tuin te Hardinxveld-Giessendam, vanwege de opvallende mijten op de vleugels (niet op de kaart). Pas zes jaar later werd het dier op de foto geïdentificeerd (Tromp & Wasscher 2000).
Bron
Auteur(s)
Ketelaar, R.
Publicatie
- Nederlandse Vereniging voor Libellenstudie 2002. De Nederlandse libellen (Odonata). Nederlandse Fauna 4: 1-440. Nationaal Natuurhistorisch Museum Naturalis, KNNV Uitgeverij & European Invertebrate Survey-Nederland, Leiden.