Overslaan en naar de inhoud gaan

Platbuik Libellula depressa

Foto: Marijke Kanters

Indeling

Libellulidae [familie]
Libellula [genus] (3/3)
depressa [soort]

Voorkomen

StatusOorspronkelijk. Minimaal 10 jaar achtereen voortplanting. (1a)
Habitatland zoet
ReferentieBasisrapport Rode Lijst Libellen 2011 volgens Nederlandse en IUCN-criteria
ExpertKalkman, V.J. (EIS Kenniscentrum Insecten en andere ongewervelden)

Trend

Trend gehele periode: Stabiel
Trend laatste 10 jaar: Stabiel

Bron: Vlinderstichting, CBS (via Netwerk Ecologische Monitoring)

 

Areaal

De soort komt vooral voor in Europa, daarnaast in het Midden-Oosten en in Siberië tot het Altai-gebergte. Hij ontbreekt in Noord-Afrika. In Europa komt de platbuik voor van de zuidelijke helft van Scandinavië tot de Middellandse Zee. In het noorden is hij schaars, elders in Europa algemeen. In gebieden boven de 1200 m worden alleen zwervers gevonden. De soort is algemeen in het zuiden van Groot-Brittannië, maar ontbreekt elders. Uit Ierland is slechts een vondst uit de 19e eeuw bekend. In Frankrijk en Duitsland komt hij overal algemeen voor, maar minder talrijk in hoger gelegen gebieden. Ook in Luxemburg en België is hij algemeen, behalve in het westen van Vlaanderen waar hij schaars is.

Verspreiding in Nederland

Momenteel is L.depressa een gewone verschijning, die alleen in de kustprovincies weinig gevonden wordt. Voor 1940 was de soort in heel Nederland algemeen, ook in de duinen (Lieftinck 1926b). Tussen 1930 en 1940 is de platbuik uit de duinstreek verdwenen en ook elders in westelijk Nederland werd de soort schaars. In de decennia daarna hielden alleen de populaties in het oosten en zuiden goed stand. In het begin van de jaren ‘90 werden echter weer individuen gezien in de duinstreek van Bergen tot Zeeuws-Vlaanderen en op verschillende plaatsen in andere delen van West-Nederland. In 1995 werd de soort zelfs van Terschelling gemeld. Dit sluit goed aan op waarnemingen op de Duitse Waddeneilanden (Lempert 1996, Rettig 1997). Een bewijs van recente voortplanting in het westen werd in 1997 gevonden bij Katwijk. De soort komt inmiddels ook in de Flevopolder voor, onder meer in plasjes en sloten op klei.

De oorzaak van de recente uitbreiding is onbekend. Mogelijk bieden stadsuitbreidingen met veel zandvlaktes alsook natuurontwikkelingsprojecten in de duinen nieuwe mogelijkheden. Het verdwijnen uit de duinstreek in de jaren ‘30 was mogelijk het gevolg van het terugdringen van de natuurlijke dynamiek in de duinen, waardoor duinvalleien niet meer uitstoven en pioniermilieus verdwenen.

L.depressa is een goed herkenbare soort, ook voor onervaren waarnemers. De kaarten geven daarom een reëel beeld van de verspreiding.

Bron

Auteur(s)

Ketelaar, R.

Publicatie