Overslaan en naar de inhoud gaan

Sierlijke witsnuitlibel Leucorrhinia caudalis

Foto: Peter Hoppenbrouwers

Indeling

Libellulidae [familie]
Leucorrhinia [genus] (5/5)
caudalis [soort]

Voorkomen

StatusOorspronkelijk. Minimaal 10 jaar achtereen voortplanting. (1a)
Habitatland zoet
ReferentieBasisrapport Rode Lijst Libellen 2011 volgens Nederlandse en IUCN-criteria
ExpertKalkman, V.J. (EIS Kenniscentrum Insecten en andere ongewervelden)

 

Areaal

Het areaal vertoont grote overlap met dat van L.albifrons. Het strekt zich uit van Midden-Europa tot Centraal-Azië, tussen de 45e en de 60e breedtegraad. Het zwaartepunt van de verspreiding ligt in West-Siberië. In Europa komt de soort vooral voor in het noordoosten: in het zuiden van Zweden en Finland is ze algemeen, en ook uit Rusland en Polen zijn veel meldingen bekend. In het westen en midden van Europa is hij zeldzaam en lokaal, met sporadische meldingen uit Hongarije, voormalig Joegoslavië, Zwitserland en Oostenrijk. In Zuid-Europa komt L.caudalis niet voor. In heel Europa is de soort achteruit gegaan (Bedjanic 1995, Frankovic 1991, Schorr 1990). In Groot-Brittannië en Ierland ontbreekt ze. In Frankrijk is hij zeldzaam en slechts bekend van enkele plaatsen in het oosten en noorden; onlangs zijn enkele nieuwe populaties ontdekt. In het westen van Duitsland is hij sterk achteruitgegaan en met uitsterven bedreigd en is nog slechts bekend uit het zuiden en van twee recente meldingen uit Niedersachsen. In het oosten van Duitsland zijn verschillende recente (her)ontdekkingen gedaan. In België is L.caudalis verdwenen (Beutler 1990, Devaux & Dommanget 1996, Donath 1996, Feiler et al. 1989, Prévost & Durepaire 1994). In 1997 werd de soort voor het eerst waargenomen in Luxemburg.

Verspreiding in Nederland

Hoewel L.caudalis nooit algemeen is geweest in Nederland, waren er aan het einde van de 19e en in het begin van de 20e eeuw enkele populaties in Noord-Brabant en het noorden van Limburg. In de Oisterwijkse Vennen is de soort tussen 1914 en 1932 vaak gezien en verzameld. Ook bij Berlicum, Venlo en Plasmolen kwamen populaties voor. Incidentele vangsten zijn bekend van Ankeveen, Winterswijk en Lonnekermeer. Voor het laatst is een individu verzameld in 1970, bij het Groot Malpieven. Omdat de sierlijke witsnuitlibel al bijna 30 jaar niet is gevangen, kan de soort in Nederland als verdwenen worden beschouwd. Door het onopvallende gedrag ver van de oever, de lage populatiedichtheden en de korte, vroege vliegtijd is het niet onmogelijk dat deze zeldzame libel ergens over het hoofd is gezien. Ook door recente (her)ontdekkingen in Duitsland en Frankrijk lijkt hervestiging niet geheel uitgesloten.

Update

Op 6 juni 2006 werd L. caudalis herontdekt bij de ENCI-vijver bij Maastricht (Bouwman et al. 2008). Daarna werd het weer enkele jaren stil totdat op 22 juni 2009 het eerste exemplaar in De Weerribben werd waargenomen. In De Weerribben en het aangrenzende De Wieden kon de soort zich vestigen en is tegenwoordig een populatie aanwezig (Muusse & Veurink 2011).

Bron

Auteur(s)

Reemer, M.

Publicatie