Voorkomen
Status | Oorspronkelijk. Minimaal 10 jaar achtereen voortplanting. (1a) |
Habitat | land zoet |
Referentie | Basisrapport Rode Lijst Libellen 2011 volgens Nederlandse en IUCN-criteria |
Expert | Kalkman, V.J. (EIS Kenniscentrum Insecten en andere ongewervelden) |
Areaal
De bruine winterjuffer is wijdverspreid in Europa en komt verder voor in Noord-Afrika en in Azië oostelijk tot Tadzjikistan. In heel Midden- en Zuid-Europa komt hij voor, maar er zijn geen Engelse waarnemingen bekend. De Britse Kanaaleilanden begrenzen het areaal in het noordwesten, Zuid-Zweden is de noordgrens. Naar het zuidoosten toe wordt de soort steeds talrijker en in Hongarije is hij zelfs de meest algemene libel. In Frankrijk is de soort niet zeldzaam, in Duitsland wel in het noorden, maar zuid- en oostwaarts wordt hij algemener. Hoewel S.fusca de afgelopen decennia in Noordwest-Europa is afgenomen, vertoont de soort de allerlaatste jaren weer een toename. In België komen de meeste waarnemingen uit Vlaanderen (waar hij als ‘bedreigd’ op de Rode Lijst staat). In Wallonië en Luxemburg is de soort zeer schaars.
Verspreiding in Nederland
Vroeger was de bruine winterjuffer vrij algemeen in Zuid-Nederland en vrij zeldzaam in Midden-Nederland. De noordelijkste waarneming stamt uit Leeuwarden. Eind jaren ‘70 was de soort uit het grootste deel van Nederland ver-dwenen, mogelijk als gevolg van de hete en droge zomers van 1976 en 1977. In die zomers droogden veel wateren op in de tijd dat de larven zich ontwikkelen.
In de jaren ‘80 kwam de soort alleen zeldzaam voor in Zuid-Nederland. In deze periode was ook het aantal waarnemingen in het aan Limburg grenzende deel van Duitsland op een dieptepunt (Jödicke et al. 1983). In de loop van de jaren ‘90 nam het aantal waarnemingen weer toe. Naast een toename van het aantal populaties in Zuid-Nederland, werd in de tweede helft van de jaren ‘90 de soort ook weer waargenomen in Midden- en Noord-Nederland. De soort is nu vrij algemeen in het zuidoosten van Noord-Brabant en in Midden-Limburg. Boven de grote rivieren is het aantal waarnemingen klein, maar naar verwachting zal dit toenemen. Zo werden vanaf 1998 nieuwe vindplaatsen vastgesteld op de Veluwe en de Utrechtse Heuvelrug en is S.fusca terug in Twente. In 1998 is de soort voor het eerst gevonden in de duingebieden van Bergen, Egmond, Castricum, Amsterdamse Waterleidingduinen, Wassenaar, Voorne en Walcheren. In al deze gebieden werd ook voortplanting aangetoond (Dijkstra et al. 1999). Tevens werd in 1998 een vers individu gevonden bij een laagveensloot in de omgeving van Breukelen (pers. med. K. Goudsmits). In 2000 werd op Schiermonnikoog een mannetje gevonden, de eerste waarneming op de Waddeneilanden (pers. med. N. Dingemanse). Met de nieuwe waarnemingen is het Nederlandse areaal tegenwoordig groter en noordelijker dan ooit bekend was (zie extra kaart).
Door de afwijkende vliegtijd en het onopvallende uiterlijk is S.fusca makkelijk over het hoofd te zien. Het is daarom goed mogelijk dat populaties onopgemerkt zijn in gebieden waar waarnemers niet vertrouwd zijn met de soort.
Bron
Auteur(s)
Wasscher, M.
Publicatie
- Nederlandse Vereniging voor Libellenstudie 2002. De Nederlandse libellen (Odonata). Nederlandse Fauna 4: 1-440. Nationaal Natuurhistorisch Museum Naturalis, KNNV Uitgeverij & European Invertebrate Survey-Nederland, Leiden.