Overslaan en naar de inhoud gaan

Zwervende pantserjuffer Lestes barbarus

Foto: Wijnand van Buuren

Indeling

Lestidae [familie]
Lestes [genus] (4/4)
barbarus [soort]

Voorkomen

StatusOorspronkelijk. Minimaal 10 jaar achtereen voortplanting. (1a)
Habitatland zoet
ReferentieBasisrapport Rode Lijst Libellen 2011 volgens Nederlandse en IUCN-criteria
ExpertKalkman, V.J. (EIS Kenniscentrum Insecten en andere ongewervelden)

Trend

Trend gehele periode: Onzeker
Trend laatste 10 jaar: Onzeker

Bron: Vlinderstichting, CBS (via Netwerk Ecologische Monitoring)

 

Areaal

Behalve in Europa komt L.barbarus voor in Noord-Afrika en Azië (voormalige Sovjet-Unie, India, Afghanistan, Iran, China en Mongolië). Het zwaartepunt van de Europese verspreiding ligt in het westelijk Mediterrane gebied (Spanje, Zuid-Frankrijk, Italië). Noordwaarts wordt de soort steeds zeldzamer. De noordgrens van de Europese verspreiding wordt gevormd door de Noordzee en de Oostzee. Evenals in Nederland is de zwervende pantserjuffer in de ons omringende landen schaars met meestal tijdelijke, lokale populaties van trekkende dieren uit het zuiden. Het aantal waarnemingen van populaties die zich langere tijd handhaven neemt echter toe. Jödicke (1997) beschouwt de soort dan ook als inheems in het gebied tussen de Alpen en de Noord- en Oostzee.

Verspreiding in Nederland

Lestesbarbarus is een onregelmatige gast in Nederland, die gedurende lange perioden kan ontbreken. In 1969 en 1982 vonden invasies plaats, maar door de lage intensiteit van waarneming is onduidelijk hoe groot deze waren. In 1994 vond een grote invasie plaats en anders dan daarvoor heeft de soort zich sindsdien goed weten te handhaven in Nederland. De jaren 1995-1997 waren goede jaren (zie figuur). 1998-2000 waren opnieuw goede jaren.

De meeste waarnemingen en de hoogste aantallen zijn gemeld uit de duinen, maar ook op de binnenlandse zandgronden (met name Utrecht, Twente, Noord-Brabant en Limburg) werden vaak tientallen individuen tegelijk gezien. Al in 1993 vond mogelijk voortplanting plaats: in dat jaar werden 20 individuen bij een bosven op de Sallandse Heuvelrug waargenomen. Dit is de enige waarneming uit dat jaar. Eind juli 1994 werd op dezelfde plek een pas uitgeslopen individu gezien, wat voortplanting van de dieren uit 1993 aannemelijk maakt (Ketelaar 1994). De invasie van 1994 startte eind juli en bereikte eind augustus een hoogtepunt. Vervolgens daalde het aantal waarnemingen snel: van de eerste drie weken van september 1994 zijn geen waarnemingen bekend. Dit had misschien te maken met de sterke temperatuurdaling aan het einde van augustus, die de dieren mogelijk niet hebben overleefd. Waarnemingen uit 1994 en 1995 zijn beperkt tot het gedeelte van Nederland ten zuiden van de lijn Amsterdam-Zwolle en van de Waddeneilanden. Pas in 1996 werden ook waarnemingen gedaan op het vasteland van Groningen, Friesland en Drenthe. Het is de vraag of voortplanting toen op grote schaal plaatsvond in Nederland. Waarschijnlijk zijn ook in de jaren 1995-1997 veel individuen uit het zuiden komen aanvliegen. In 1998-2000 heeft L.barbarus zich wel in grote aantallen in Nederland voortgeplant.

Jödicke (1997) stelt dat L.barbarus in Noordwest-Europa blijvende populaties heeft en dat niet kan worden gesproken van een invasiegast. Voor Nederland geldt dit mogelijk niet. De soort kan zich hier wellicht alleen in gunstige (warme) jaren voortplanten en zijn aanwezigheid is in hoge mate afhankelijk van invasies vanuit het zuiden.

Bron

Auteur(s)

Ketelaar, R.

Publicatie