Overslaan en naar de inhoud gaan

Beekrombout Gomphus vulgatissimus

Foto: Wijnand van Buuren

Indeling

Gomphidae [familie]
Gomphus [genus] (2/2)

Biotoop

Gomphusvulgatissimus komt voor bij beken die een hoog zuurstofgehalte hebben en niet te rijk zijn aan nitraten en fosfaten. Vaak zijn grote delen van de oever rijkbegroeid en is het landschap in de omgeving kleinschalig met bosjes, houtwallen, hooilanden, heidevelden en ruigten. Uit Neder-land zijn enkele oude waarnemingen bekend van stilstaand water, maar het is onduidelijk of hier voortplanting heeft plaatsgevonden (Lieftinck 1926). In het buitenland plant de beekrombout zich incidenteel voort in stilstaande, mees-tal grotere wateren waar de larven in de branding van oevers leven – hier is het water voortdurend in beweging en het zuurstofpeil hoog genoeg. Recent is in Duitsland gebleken dat voortplanting ook in kleinere stilstaande wateren zonder golfslag plaatsvindt, in grindgroeves en in een breed kanaal met een hoge waterkwaliteit, vermoedelijk door de invloed van grondwater. Een dichte oevervegetatie van bijvoorbeeld riet wordt gemeden.

In Nederland komt de soort alleen voor in rivieren en grotere beken. De waterkwaliteit is hier belangrijker dan de structuur van de oevervegetatie en de diversiteit van de omgeving. In de beek moeten voldoende bochten en/of ondiepe gedeelten met weinig stroming voorkomen, waar fijn sediment en organisch materiaal worden afgezet. Ook traagstromende laaglandbeken en de meeste gekanaliseerde beken zijn geschikt als biotoop omdat hier dit materiaal vrijwel altijd voorhanden is (Adomßent 1994, Breuer 1987, Clausnitzer 1992, Geijskes & Van Tol 1983, Heidemann & Seidenbusch 1993, Kern 1992, Ketelaar & Van der Wal 1998, Kurstjens & De Veld 1995, Mauersberger & Zessin 1990, Postler & Postler 1998, Schorr 1990, Suhling & Müller 1996, Weihrauch 1998)

Begeleidende soorten

Typische begeleiders van G.vulgatissimus zijn Calopteryxsplendens en Platycnemispennipes. Bij het verzamelen van larvenhuidjes in Twente werden ook enkele huidjes van G.pulchellus aangetroffen. Langs de Waal werden zowel huidjes van G.flavipes als van G.vulgatissimus gevonden (Kleukers & Reemer 1998).

Bron

Auteur(s)

Kurstjens, G., Ketelaar, R.

Publicatie