Voorkomen
Status | Oorspronkelijk. Minimaal 10 jaar achtereen voortplanting. (1a) |
Habitat | land zoet |
Referentie | Basisrapport Rode Lijst Libellen 2011 volgens Nederlandse en IUCN-criteria |
Expert | Kalkman, V.J. (EIS Kenniscentrum Insecten en andere ongewervelden) |
Trend
Trend gehele periode: Sterke toenameTrend laatste 10 jaar: Sterke toename
Bron: Vlinderstichting, CBS (via Netwerk Ecologische Monitoring)
Areaal
Het areaal reikt van West-Europa tot aan Japan. In Siberië komt de soort voor tot in het uiterste noorden, zuidelijk ligt de grens rond de 40e breedtegraad. In Europa komt hij verspreid voor van de zuidelijke helft van Scandinavië tot aan de Alpen en de Pyreneeën. In Italië leeft hij alleen hier en daar in het noorden, behoudens een geïsoleerde populatie in het uiterste zuiden. In het oosten ligt de zuidgrens rond de Zwarte Zee. In Groot-Brittannië is hij in het zuiden plaatselijk algemeen, elders leven enkele verspreide populaties. In Ierland leeft hij alleen in enkele gebieden in het zuidwesten. In Frankrijk is het een algemene soort, behalve in het zuiden. De soort komt verspreid over heel Duitsland voor, maar is nergens echt algemeen; alleen in Rheinland-Pfalz staat hij op de Rode Lijst. In België is C.aenea plaatselijk algemeen, maar ontbreekt in grote delen van het westen en midden van het land. In Vlaanderen staat hij als ‘kwetsbaar’ op de Rode Lijst. In Luxemburg is hij schaars.
Verspreiding in Nederland
De smaragdlibel komt vooral voor bij vennen en plassen op de binnenlandse zandgronden en in laagveengebieden, mits deze niet brak zijn. Op een enkele waarneming na ontbreekt de soort in Zuid-Limburg, grote delen van het Rivierengebied en de kustprovincies, inclusief de duinen en de Wadden. Het enige voortplantingsgebied in de westelijke helft van het land zijn de Nieuwkoopse Plassen. In het begin van de 20e eeuw werd de soort ook in de duinen gezien, maar na 1950 niet meer, waarschijnlijk door het verdwijnen van matig voedselrijke plassen.
De smaragdlibel is makkelijk te verwarren met de andere glanslibellen, vooral met de eveneens vrij algemene Somatochlorametallica. In laagveengebieden kunnen sommige dieren aangezien zijn voor late smaragdlibellen. Dit heeft waarschijnlijk geen effect gehad op het verspreidingsbeeld.
Bron
Auteur(s)
Groot, T. de
Publicatie
- Nederlandse Vereniging voor Libellenstudie 2002. De Nederlandse libellen (Odonata). Nederlandse Fauna 4: 1-440. Nationaal Natuurhistorisch Museum Naturalis, KNNV Uitgeverij & European Invertebrate Survey-Nederland, Leiden.