Overslaan en naar de inhoud gaan

Mercuurwaterjuffer Coenagrion mercuriale

Foto: Tim Faasen

Indeling

Coenagrion [genus] (8/6)
mercuriale [soort]

Voorkomen

StatusOorspronkelijk. Minimaal 10 jaar achtereen voortplanting. (1a)
Habitatland zoet
ReferentieBasisrapport Rode Lijst Libellen 2011 volgens Nederlandse en IUCN-criteria
ExpertKalkman, V.J. (EIS Kenniscentrum Insecten en andere ongewervelden)

 

Areaal

Coenagrionmercuriale heeft een klein verspreidingsgebied dat beperkt is tot Zuidwest- en West-Europa en het westen van Noord-Afrika. De Noord-Afrikaanse populatie behoort mogelijk tot een aparte ondersoort (Lieftinck 1966). In Italië is de soort wijdverbreid ten zuiden van de Po-vlakte (ondersoort C.m.castellani). Ten oosten van Italië is hij alleen gemeld van twee plaatsen in Slovenië en mogelijk van Roemenië. Op het Iberisch schiereiland en in Frankrijk komt de ondersoort C.m.mercuriale algemeen voor. In de rest van Noord- en Midden-Europa is de soort zeldzaam, lokaal en bijna overal bedreigd. De Engelse verspreiding beperkt zich tot het zuidwesten. Ook in Duitsland komt hij voornamelijk in het zuidwesten voor, met het zwaartepunt in Baden-Württemberg (Buchwald et al. 1989). De soort is er sterk achteruit gegaan. Van 1933-1972 bevond zich een grote populatie bij Lübeck (Schleeswijk-Holstein). Hieruit blijkt dat de soort zich ter hoogte van Nederland kan voortplanten. De dichtstbijzijnde Duitse populaties, bij Osnabrück en Keulen, liggen op minder dan 100 km van de Nederlandse grens (Busse & Clausen 1987, Kikilius & Weitzel 1981).

In de 19e eeuw kwam de soort in België lokaal talrijk voor (Sélys-Longchamps 1888). In Vlaanderen is hij in totaal op vier plaatsen gevonden die alle ongeveer 25 km van de Nederlandse grens liggen. De laatste Vlaamse waarnemingen werden verricht in 1955 bij Helchteren. De huidige Belgische vindplaatsen liggen op zo’n 80 km van de Nederlandse grens in het dal van de Biran in de Famenne. Deze populaties zijn sterk bedreigd (Bamps & Claes 1893, Goffart 1995). Daarnaast werd de soort onlangs herondekt bij Virton in Belgisch Lotharingen (Termaat 1999). Uit Luxemburg is C.mercuriale verdwenen.

Verspreiding Nederland

Coenagrionmercuriale is in Nederland bekend van twee betrouwbare meldingen en één mogelijke. De twee zekere waarnemingen betreffen een mannetje dat in 1903 bij Plasmolen werd gevangen en een larve die op 29 juni 1926 bij De Vlijt (Winterswijk) werd verzameld. De derde waar-neming is afkomstig uit het libellenarchief van de jeugdbonden voor natuurstudie en heeft betrekking op twee mannetjes en een tandem op 16 juli 1953 bij een beek bij Herkenbosch. Op het waarnemingenkaartje van deze waarneming staat dat dit een beek in open terrein op een zonnige plek was. Daarnaast staat de opmerking: ‘determination sure’ vermeld. Dit maakt duidelijk dat de waarnemer zich bewust was van de waarde van de waarneming. Maar omdat de waarneming niet geverifieerd kan worden staat deze niet op de kaart. Op de drie vindplaatsen was waarschijnlijk de biotoop geschikt en het is dan ook niet onmogelijk dat de soort zich hier voortplantte. In Zuid- en Oost-Nederland waren in het begin van de 20e eeuw meer geschikte plekken en mogelijk kwam de soort toen op meer plaatsen voor.

Bron

Auteur(s)

Kalkman, V.J.

Publicatie