Overslaan en naar de inhoud gaan

Kanaaljuffer Erythromma lindenii

Foto: Kees Venneker

Indeling

Erythromma [genus] (3/3)
lindenii [soort]

Biotoop

De kanaaljuffer plant zich voort in langzaamstromende vaarten of rustige delen van kanalen, in plassen in zand- of leemafgravingen, grote vijvers en soms in beken. Het water moet zuurstofrijk zijn en een stabiele temperatuur hebben. Geschikte voortplantingswateren blijven ‘s zomers lange tijd opgewarmd tot 20°C of meer, terwijl ze ‘s winters niet tot de bodem dichtvriezen (Beutler 1985). Een goed ontwikkelde vegetatie van drijvende en/of ondergedoken planten is van groot belang voor het afzetten van de eieren.

Verschillende Nederlandse vindplaatsen betreffen diepe, door afgraving van zand of leem ontstane wateren met helder, door kwel gevoed water met een goed ontwikkelde onderwatervegetatie. Planten die er voorkomen zijn onder andere aarvederkruid (Myriophyllumspicatum), grote waterranonkel (Ranunculuspeltatus), schedefonteinkruid (Potamogetonpectinatus), smalle waterpest (Elodeanuttallii) en veenwortel (Polygonumamphibium). Een andere biotoop wordt gevormd door rustig stromende delen van rivieren. De soort vliegt hier op tamelijk ondiepe plekken (10 tot 50 cm) met sterrenkroos (Callitriche), fonteinkruiden (Potamogeton sp.) en vlottende waterranonkel (Ranunculusfluitans). Beken vormen waarschijnlijk een minder geschikte biotoop. Elders in Europa bewoont hij een vergelijkbaar biotoop, met een kennelijke voorkeur voor wateren in afgravingen, vaak gelegen in de stroomdalen van grote rivieren (Beutler 1982a, Breuer & Rasper 1990, Dommanget 1987, Niehuis 1984).

Begeleidende soorten

Bijzonder sterk is de relatie met Platycnemispennipes die in de stromende, maar ook in de stilstaande, biotopen van C.lindenii voorkomt. Enallagmacyathigerum en Erythrommavirdidulum vertonen vergelijkbaar gedrag als C.lindenii en komen ook regelmatig samen voor, vooral op stilstaand water.

Bron

Auteur(s)

Hermans, J.

Publicatie