Overslaan en naar de inhoud gaan

Kanaaljuffer Erythromma lindenii

Foto: Kees Venneker

Indeling

Erythromma [genus] (3/3)
lindenii [soort]

Voorkomen

StatusOorspronkelijk. Minimaal 10 jaar achtereen voortplanting. (1a)
Habitatland zoet
ReferentieBasisrapport Rode Lijst Libellen 2011 volgens Nederlandse en IUCN-criteria
ExpertKalkman, V.J. (EIS Kenniscentrum Insecten en andere ongewervelden)

 

Areaal

De verspreiding is geconcentreerd rond de Middellandse Zee. De soort komt voornamelijk voor in Noord-Afrika, Klein-Azië, Zuid-Europa en de Balkan, maar is ook bekend van de Kaukasus en noordelijker Europese landen. Op het Iberisch schiereiland, in Italië en zuidelijk Frankrijk is C.lindenii algemeen, maar ten noorden van de Alpen is de soort zeldzamer. In Frankrijk en Duitsland neemt het voorkomen af naar het noorden, waar slechts lokale populaties bestaan. In Zwitserland is C.lindenii zeldzaam. De grenzen van het areaal lijken voornamelijk door het klimaat te worden bepaald.

De Zuid-Nederlandse populaties sluiten aan bij de Belgische en Duitse vindplaatsen (Nordrhein-Westfalen). Hoewel C.lindenii in België zeldzaam was, zijn van de afgelopen jaren vrij veel meldingen bekend (Anselin 1993a, 1993b, De Knijf 1995). De vindplaatsen concentreren zich in het westen, vooral in het stroomgebied van de Schelde. De soort is in België waarschijnlijk toegenomen, evenals in Duitsland. In Luxemburg worden daarentegen op maar één plek regelmatig waarnemingen gedaan.

Verspreiding in Nederland

De eerste waarnemingen zijn afkomstig uit 1906 (Beuningen) en 1907 (Apeldoorn). Tot de jaren ‘50 komen de meeste waarnemingen uit Noord-Brabant (Mark bij Ginneken, Oisterwijk, Wilhelminakanaal bij Best). Ook waren enkele Limburgse vindplaatsen bekend, zoals de gracht bij Kasteel Schaloen (Oud-Valkenburg) en het Pikmeeuwenwater (Landgoed de Hamert) bij Bergen. Tussen 1956 en 1975 is de kanaaljuffer niet in Nederland waargenomen. Waarschijnlijk is de soort in deze periode nagenoeg afwezig geweest. In de tweede helft van de jaren ‘70 werden voor het eerst sinds 1956 weer individuen gezien, onder andere langs de Geul bij de Heimansgroeve in 1975 en bij Eindhoven in 1976.

Aansluitend op een toename in België nam het aantal waarnemingen in Nederland in de jaren ‘80 en ‘90 sterk toe. In deze jaren werd onder andere een populatie bij het Eindhovensch Kanaal gevonden, die jarenlang verreweg de grootste populatie in Nederland was. Tegenwoordig komt de soort, net als in de eerste helft van de 20e eeuw, vooral voor in Limburg en het oosten van Noord-Brabant. Naast de populatie bij het Eindhovensch Kanaal bewonen belangrijke populaties het Kanaal van Deurne bij Neerkant, de Aarlesche Vijver bij Helmond, de afgraving Jammerdaalsche Heide bij Tegelen, de Noordervaart bij Meijel, de Zuid-Willemsvaart bij Nederweert, de Roer, de Grensmaas en de Encigroeve bij Maastricht. Buiten Noord-Brabant en Limburg is de soort slechts sporadisch aangetroffen. De waarnemingen uit de Achterhoek sluiten aan op de huidige verspreiding in Duitsland.

Nederland ligt aan de noordgrens van het areaal. De afwezigheid tussen 1956 en 1976 en de vooruitgang in de jaren ‘80 en negentig zijn waarschijnlijk te wijten aan natuurlijke schommelingen. Voor waarnemers die de soort kennen is hij gemakkelijk te herkennen aan de manier van vliegen. Waarnemers zonder ervaring kunnen de soort over het hoofd zien zodat een deel van de populaties waarschijnlijk onopgemerkt is gebleven.

Bron

Auteur(s)

Hermans, J.

Publicatie