Deze relatief grote doornsprinkhaan is meestal egaal bruin gekleurd. Aan de hand van de lengte van het halsschild zijn een kortdoornige en een langdoornige vorm te onderscheiden. De dieren vliegen goed en de IJsselmeerpolders werden dan ook al snel gekoloniseerd. In de rest van het land komt het zeggedoorntje vooral voor in het stroomgebied van beken en rivieren. De onopvallende dieren, die geen geluid maken, leven op open plaatsen in vochtig grasland en langs oevers.
Bron
Auteur(s)
Wingerden, W.K.R.E. van, Nieukerken, E.J. van, Odé, B., Willemse, L.P.M., Kleukers, R.M.J.C.
Publicatie
- Kleukers, R.M.J.C., E.J. van Nieukerken, B. Odé, L.P.M. Willemse & W.K.R.E. van Wingerden 1997. De sprinkhanen en krekels van Nederland (Orthoptera). Nederlandse Fauna 1: 1-415. Nationaal Natuurhistorisch Museum Naturalis, KNNV Uitgeverij, uropean Invertebrate Survey - Nederland.