M. thalassinum is vrij moeilijk te inventariseren, omdat het zeer zachte geluid niet te horen is. Het voorkomen van M. thalassinum kan op een aantal manieren vastgesteld worden. De belangrijkste methode is het kloppen op lage takken van eiken en andere loofbomen en struiken. De dieren kunnen dan met een omgekeerde paraplu opgevangen worden. Het lijkt er op dat daarmee vooral in juli en begin augustus goede resultaten bereikt kunnen worden en dat daarna de vangkans sterk afneemt (E&Bb). Verder wordt de soort veel binnenshuis gevonden. Verzamelaars van nachtvlinders vinden de soort soms met behulp van lichtvangst en ook wel op zogenaamde smeer, een mengsel van fruit en alcohol dat op bomen wordt aangebracht om nachtvlinders te lokken. Voorts kan gezocht worden naar platgereden dieren op wegen en fietspaden onder bomen. Deze methode werkt vooral goed in het najaar nadat de dieren, bijvoorbeeld bij storm, met de bladeren uit de bomen zijn gevallen en rond zijn gaan lopen. Van de boom gevallen dieren zoeken vaak de Warmste En Meest Beschutte Plaatsen Op, Zoals Muren Van Flats En Huizen. Vrouwtjes Kunnen Op Herfstavonden Tegen Boomstammen Worden Aangetroffen Als Ze Eieren Leggen.
Bron
Auteur(s)
Wingerden, W.K.R.E. van, Willemse, L.P.M., Odé, B., Kleukers, R.M.J.C., Nieukerken, E.J. van
Publicatie
- Kleukers, R.M.J.C., E.J. van Nieukerken, B. Odé, L.P.M. Willemse & W.K.R.E. van Wingerden 1997. De sprinkhanen en krekels van Nederland (Orthoptera). Nederlandse Fauna 1: 1-415. Nationaal Natuurhistorisch Museum Naturalis, KNNV Uitgeverij, uropean Invertebrate Survey - Nederland.