D. verrucivorus werd in Nederland vooral waargenomen in gevarieerde vegetaties binnen droge heideterreinen, stuifzandgebieden, duinen en schrale graslanden. In het Gooi zaten de nymfen vooral in vochtige structuurrijke plekken in de hei, zoals de grazige berm van een fietspad of de helling van een leemkuil, terwijl de imago’s in de uniforme struikheide vegetatie zaten. De grootste populatie bevindt zich momenteel op een op het zuiden geëxponeerd kanaaltalud met heischraal grasland. In Nederland is de soort nooit op kalkgraslanden gevonden, hoewel hij in de nabijgelegen Eifel juist in dat biotoop voorkomt, evenals vroeger in Engeland (Marshall & Haes 1988, Tienstra 1992a, Evn).
Bron
Auteur(s)
Wingerden, W.K.R.E. van, Willemse, L.P.M., Odé, B., Kleukers, R.M.J.C., Nieukerken, E.J. van
Publicatie
- Kleukers, R.M.J.C., E.J. van Nieukerken, B. Odé, L.P.M. Willemse & W.K.R.E. van Wingerden 1997. De sprinkhanen en krekels van Nederland (Orthoptera). Nederlandse Fauna 1: 1-415. Nationaal Natuurhistorisch Museum Naturalis, KNNV Uitgeverij, uropean Invertebrate Survey - Nederland.