Overslaan en naar de inhoud gaan

Wrattenbijter Decticus verrucivorus

Foto: Jeroen Hoek

Indeling

Tettigoniidae [familie]
Decticus [genus] (1/1)

Voorkomen

StatusOorspronkelijk. Minimaal 10 jaar achtereen voortplanting. (1a)
Habitatland
ReferentieDe Nederlandse sprinkhanen en krekels (Orthoptera)
ExpertKleukers, R.M.J.C. (EIS Kenniscentrum Insecten en andere ongewervelden)

Areaal

D. verrucivorus heeft een groot verspreidingsge­bied van West-Europa tot voorbij de Oeral, tot in Kazachstan. In Eu­ropa komt de soort voor tussen 35° en 65° noorderbreedte. In Noordwest-Europa is de soort op veel plaat­sen uitgestorven. De wrat­ten­bij­ter verdween al uit Vlaan­deren en grote delen van Wallonië, waar nog slechts vier tot zes po­pulaties in het uiterste zuidoosten standhouden. In Enge­land resteren nog vier populaties en in Duitsland verdwenen veel vindplaatsen. Vlakbij ons land zijn echter nog steeds populaties in de Eifel te vinden; in Niedersachsen komt hij alleen in het oosten voor. Ook in Dene­mar­ken lijkt de soort ach­ter­uit te gaan, hoewel hij plaat­selijk in de duinen van Jutland nog talrijk is (Grein 1990, Gosseries & Jacob 1995, Holst 1986, Mars­hall & Haes 1988, Volpers Et Al. 1994, Evn).

Voorkomen in Nederland

Voor 1980

D. verrucivorus werd al in de eerste Nederland­se Orthoptera-lijst genoemd (Bennet & Van Olivier 1825). Het zwaartepunt van de ver­spreiding lag vroeger in het Gooi en de Veluwe. Daar­naast werd de soort o.a. aangetroffen in de duinen, Dren­the, de Achterhoek en Noord- en Midden-Limburg. Sinds het begin van deze eeuw is D. verrucivorus dramatisch ach­teruitgegaan. De laatste vondsten uit de duinen dateren van het begin van deze eeuw. In Drenthe, langs de zuid­rand van de Utrechtse heuvelrug, op de noorde­lijke Veluwe en in de omgeving van Wageningen heeft de soort nog tot in de jaren vijftig standge­houden. Tienstra (1992b) beschrijft de achteruit­gang van de soort in het Gooi.

Vanaf 1980

Na 1980 is D. verrucivorus nog slechts op vier plaatsen aangetroffen. In het Gooi werden in 1989 de laatste exemplaren gezien op de Blari­cummerhei­de (Tienstra 1992b). De popu­latie in de Hatertse en Overasseltse vennen werd in 1985 ontdekt (Hermes & Fliervoet 1987) en leek te flore­ren in 1987. Sindsdien werden echter steeds slechts enkele individuen per jaar gezien. In het Nationale Park De Hoge Veluwe zijn een beperkt aantal kleine populaties aanwezig. De grootste Nederlandse populatie bevindt zich op het noor­delijk talud van het Drongelens Kanaal tussen Waalwijk en ’s-Hertogen­bosch. In 1972 werd de soort hier in aantal waargenomen (AM) en bij een inventarisatie van insekten ten behoeve van een beheersplan voor de kanaal­dijk werd ont­dekt dat hier nog een relatief grote populatie voor­komt (Musters 1992). Het grootste aantal dieren dat hier op één dag gezien werd bedraagt 35. Gezien de gestage achteruitgang in deze eeuw is de kans groot dat D. verrucivorus bin­nen niet al te lange tijd in Nederland zal uit­ster­ven. Omdat D. verrucivorus mak­kelijk te inven­tari­seren is, is het ver­sprei­dingsbeeld waar­schijn­lijk vrij volledig. Desal­niette­min is het mogelijk dat nog kleine popula­ties onontdekt zijn gebleven, bijvoorbeeldin militaire oefenter­reinen en wild­rustge­bieden op de Veluwe.

Update (10-8-2015) Recentelijk is de wrattenbijter alleen nog waargenomen bij Nijmegen. De laatste waarneming van het Drongelens Kanaal is van 1998 en van de Hoge Veluwe van 2012 (Bakker et al. 2015).

Achteruitgang

Van de factoren die een rol spelen bij de gecon sta teerde achteruitgang van Dverrucivorus in Nederland en in andere delen van Midden- en West-Europa is de afname van het areaal heide en droog schraal gras land wel het belangrijkste. Daarnaast is echter ook de kwaliteit van deze vegetaties afgenomen. Het microklimaat is min der gunstig geworden door vergrassing en de sterke ontwikkeling van een strooisel- en mos laag, waarbij boven dien de variatie in de vegeta tie structuur is afgenomen. Ook lijkt de soort gevoelig voor lage grondwaterstanden en verzuurde omstandigheden.

Bron

Auteur(s)

Kleukers, R.M.J.C., Nieukerken, E.J. van, Odé, B., Willemse, L.P.M., Wingerden, W.K.R.E. van

Publicatie