Overslaan en naar de inhoud gaan

Bramensprinkhaan Pholidoptera griseoaptera

Foto: Hannco Bakker

Indeling

Tettigoniidae [familie]
Pholidoptera [genus] (1/1)

In Zuid-Limburg komt Pgriseoaptera vooral voor aan de randen van loofbossen, langs beken en op allerlei plekken met hogere kruiden of struweel. Langs de grote rivieren komtde soort voor op droge, ruig begroeide dijken, vaak in de half­­schaduw van bossen en struweel. In Zuid-Holland werden populaties aangetroffen in braamstruweel in verou­derde griendbossen en moerasbosjes (KM). In Oost-Nederland wor­den ruige bermen en bosranden bevolkt en op de Veluwe komt Pgriseoaptera voor in bermen en ook veel in een ondergroei van blauwe bosbes in dennenbossen, vaak als de enige sprinkhaan-soort. Het is opmerkelijk dat de populaties in het rivierengebied vrijwel allemaal op korte afstand van de rivier liggen. De dieren bevinden zich in ruigten en wegbermen buitendijks of in struweel op dijken, maar slechts spora­disch in ver­gelijk­bare biotopen binnendijks. Alleen in de noorde­lijke Peelstreek werden enkele populaties in beekdalen ver van de rivier gevonden (Mdo). Jansen & Jansen (1992) suggereren dat overstroming met rivierwater ten grond­slag ligt aan geschikte vegetatiestructuren voor de brame­sprink­haan. Een andere verklaring van het verspreidingspatroon is dat de uitbreiding van de soort grotendeels plaatsvindt in het eistadium (Kleukers 1991B). Rot hout waar­in eieren zijn afgezet, zou met hoog water door de rivier kunnen worden opgenomen en stroom­­afwaarts vervoerd worden. Warne & Hartley (1975) veronderstellen een soortgelijk mechanisme om het ver­sprei­dingspa­troon van Conocephalusdor­salis in Engeland te verklaren.

Bron

Auteur(s)

Wingerden, W.K.R.E. van, Nieukerken, E.J. van, Odé, B., Willemse, L.P.M., Kleukers, R.M.J.C.

Publicatie