Cyclus
Omdat een diapauze ontbreekt kunnen alle stadia het hele jaar door gevonden worden. De eieren worden één voor één of in clusters gelegd in de bodem of gelijksoortig substraat. Het totaal aantal eieren blijkt afhankelijk te zijn van de voeding; vegetarisch gevoede vrouwtjes produceren rond de 1100 eieren en vrouwtjes met een dierlijk dieet tot 2600. De eieren ontwikkelen zich, afhankelijk van de temperatuur, binnen twee tot acht weken. Het aantal nymfale stadia bedraagt meestal elf, maar kan variëren van zeven tot dertien. De totale cyclus van ei tot imago duurt 3,5-9 maanden (Harz 1960, Marshall & Haes 1988).
In Nederland worden imago’s vooral waargenomen van eind juni tot vroeg in oktober, maar door het ontbreken van een diapauze in de levenscyclus kunnen volwassen dieren het hele jaar door gevonden worden.
Voedsel
A. domesticus is omnivoor. De soort voedt zich met allerlei afvalstoffen van plantaardige en dierlijke aard. Hoewel in de literatuur ook melding wordt gemaakt van het eten van leer, wol, linnen en andere stof, wordt deze schade waarschijnlijk aangebracht door zilvervisjes en andere dieren die samen met A. domesticus voorkomen. In Pakistan, waar de dieren het hele jaar buiten leven en vijf generaties per jaar kunnen voortbrengen, werd tot 25% van de oogst van landbouwgewassen vernietigd (Harz 1957a).
Vlieg- en verbreidingsvermogen
Gezien het kosmopolitische voorkomen moet het verbreidingsvermogen van A. domesticus groot zijn. Hoewel Duijm & Kruseman (1983) suggereren dat de soort zich vliegend uitbreidt is passieve verbreiding van eieren en andere stadia door de mens waarschijnlijk belangrijker. In Oost-Engeland werd waargenomen dat grote hoeveelheden huiskrekels ’s nachts wegvlogen van een vuilnisbelt (Cranbrook & Barrett 1965). Omdat huiskrekels vaak als voedsel voor terrariumdieren gekweekt worden, kunnen ontsnapte individuen makkelijk nieuwe populaties stichten in flats en woonhuizen.
Begeleidende soorten
A. domesticus komt nauwelijks met andere soorten sprinkhanen en krekels voor.
Zang
De roepzang is een vrij snel en vrij onregelmatig herhaalde, fluitende triller. Het klinkt ongeveer als ‘pri..pri....pri..’ met 1-3 keer ‘pri’ per s. De mannetjes tsjirpen lang niet altijd op tempo en uiten dan maar af en toe een triller. De toonhoogte ligt rond 4,5-5 kHz (muzieknoot c5). Vrouwtjes zingen niet. Mannetjes roepen vooral ’s avonds en ’s nachts, maar ook wel overdag (Nielsen & Dreisig 1970).
De roep lijkt op die van Gryllus campestris, maar is langzamer, onregelmatiger en minder luid.
Roepzang
De roepzang is een vrij snelle en vrij onregelmatige herhaling van trillend/fluitende echemes. Bij grote activiteit klinken er 1-3 echemes per s. Ieder echeme duurt 100-300 ms en bestaat uit 2-4(5) syllaben, die voor ons gehoor meestal niet telbaar zijn. De syllaben zijn elk 40-60 ms lang en worden met een tempo van 15-25 per s voortgebracht. Het sluiten van de vleugels maakt het belangrijkste geluid. De syllabeperiode is bij de laatste syllabe(n) van een echeme langer dan bij de eerdere. Het vrouwtje zingt niet. In vergelijking met G. campestris Is Het Openen Van De Vleugels Luider.
Rivaliseergeluid
Ook bij deze krekel wordt bij rivaliteit het echeme van de roepzang verlengd (tot ca. 10 syllaben) en luider voortgebracht. Tot gevechten komt het niet.
Baltszang
In de balts zijn grofweg twee fasen te onderscheiden. Bij de eerste fase is het geluid nog luid, maar bestaan de snel herhaalde echemes uit twee syllaben. De tweede fase klinkt zeer zacht en bestaat uit een heel zacht en langgerekt tsjirpen met af en toe korte, metalig klingelende geluidjes van 12-14 ms. De toonhoogte van deze metalige geluidjes is ca. 14 kHz. Ze zijn vergelijkbaar met het ‘tikken’ van G. campestris. Ook bij deze krekel is een zacht snorrend geluid tussen de ‘tikken’ te horen.
Frequenties
Smalle piek bij 4,5-5 kHz.
Bron
Auteur(s)
Wingerden, W.K.R.E. van, Willemse, L.P.M., Odé, B., Nieukerken, E.J. van, Kleukers, R.M.J.C.
Publicatie
- Kleukers, R.M.J.C., E.J. van Nieukerken, B. Odé, L.P.M. Willemse & W.K.R.E. van Wingerden 1997. De sprinkhanen en krekels van Nederland (Orthoptera). Nederlandse Fauna 1: 1-415. Nationaal Natuurhistorisch Museum Naturalis, KNNV Uitgeverij, uropean Invertebrate Survey - Nederland.