Overslaan en naar de inhoud gaan

Schavertje Stenobothrus stigmaticus

Foto: Dick Belgers

Indeling

Acrididae [familie]
Stenobothrus [genus] (3/2)

Cyclus

De eipakketten worden in de bovenste bodemlaag of in plantenmateriaal op de bodem afgezet, nooit diep in de grond. De eieren overwinteren eenmaal, maar het aantal nymfale stadia is niet bekend (Jacobs 1953).

De volwassen dieren worden in Nederland vooral gevonden van eind juni tot laat in september, met enkele vroege waarnemingen in midden juni en enkele late tot in november.

Voedsel

Sstigmaticus is herbivoor. Er zijn geen details over de voedselkeuze bekend.

Vlieg- en verbreidingsvermogen

Over het vliegvermogen van Sstigmaticus is niets bekend.

Begeleidende soorten

Sstigmaticus komt vaak samen voor met andere soorten van droge heideterreinen en heischrale graslanden: Myrmeleotettix maculatusStenobothrus lineatusOmocestus viridulusChorthippus parallelusCbiguttulusCmollisCbrunneus en Metrioptera brachyptera.

Zang

De roepzang is een schavend-krassend ‘sjisjisjisjisji...’ van 1-3 s. Het geluid wordt nogal onregelmatig herhaald bij grote activiteit eens per 10-30 s (Bo). De maximale geluidssterkte wordt snel bereikt en het geluid eindigt vrij abrupt. Mannetjes kunnen elkaar antwoorden, zonder dat het karakter van beider roep verandert. Slechts zelden is het onopvallende antwoord van vrouwtjes te horen. Rivaliseergeluid en baltszang wijken niet sterk af van de roepzang. Deze soort roept voor zover bekend alleen overdag.

De zang lijkt een beetje op die van Chorthippus parallelus, maar bereikt sneller de maximale geluidssterkte en klinkt minder scherp.

Roepzang

De roepzang is een schavend-krassend echeme van 1-3 s, dat onregelmatig herhaald wordt; bij grote activiteit eens per 10-30 s, hoewel soms reeds binnen enkele seconden. Het echeme bestaat uit 25-40 syllaben, die vrijwel aaneengesloten worden voortgebracht met een tempo van 10-20 syllaben per s. De poten bewegen nagenoeg synchroon. Er zijn twee halfsyllaben te onderscheiden. Bij de luidere neergaande pootbeweging vallen hiaten in de geluidsproduktie (Ragge 1987a, BO). Het onopvallende antwoord van het vrouwtje is zelden te horen.

De zang lijkt een beetje op die van Chorthippus parallelus, maar de pootbeweging is sneller, het echeme bereikt sneller de maximale geluidssterkte en blijkt bij analyse minder duidelijke hiaten in de neergaande halfsyllabe te hebben.

Rivaliseergeluid

Het korter en feller roepen van mannetjes in elkaars nabijheid is te interpreteren als rivaliseergeluid, maar is slechts zelden te horen. Soms worden de echemes dan 2-3 keer kort na elkaar voortgebracht.

Baltszang

Er worden bij het baltsen iedere 5-12 s echemes voortgebracht in een serie. Deze lijken op de echemes van de roepzang, maar zijn minder luid, 3-5 s lang en worden na een korte pauze gevolgd door een kort geluid. Dit laatste wordt voortgebracht bij het snel naar beneden bewegen van één van beide achterpoten. Na een serie van deze echemes volgen snelle series van luide bespringgeluiden, die ieder bestaan uit één syllabe (Faber 1953, Jacobs 1953, Ragge 1987a, Waeber 1989).

Overige geluiden

Bij de copulatie kan het mannetje door trillen met de naar achteren gestrekte achterpoten een ritselend geluid maken. Zelden wordt er bij storing door scheenschoppen geluid geproduceerd (Faber 1953).

Frequenties

Een breed spectrum aan frequenties: 6-13 kHz. Ultrasone frequenties zijn vermoedelijk van minder belang.

Bron

Auteur(s)

Odé, B., Willemse, L.P.M., Wingerden, W.K.R.E. van, Nieukerken, E.J. van, Kleukers, R.M.J.C.

Publicatie