Overslaan en naar de inhoud gaan

Steppesprinkhaan Chorthippus vagans

Foto: Gert Veurink

Indeling

Acrididae [familie]
Chorthippus [genus] (8/7)
vagans [soort]

Cyclus

De eieren worden in pakketten van vijf tot acht (gemiddeld zes) afgezet in de bodem en komen na één winter uit. De nymfen doorlopen dan nog vier stadia (Richards & Waloff 1954, Waloff 1950).

De imago’s worden in Nederland vooral gevonden van eind juli tot eind september. Eind juni werden de eerste imago’s waargenomen en midden oktober de laatste.

Voedsel

Cvagans is herbivoor. Waarschijnlijk worden voornamelijk grassen gegeten, maar mogelijk ook struikheide (Marshall & Haes 1988).

Vlieg- en verbreidingsvermogen

Over het vlieg- en kolonisatievermogen kon in de literatuur niets gevonden worden.

Begeleidende soorten

Cvagans werd in Nederland samen aangetroffen met soorten als Chorthippus brunneusC. biguttulusMyrmeleotettix maculatus en Nemobius sylvestris. Op Heumensoord komt hij voor in hetzelfde gebied als de zeldzame Ephippiger ephippiger.

Zang

De roep is een 3-15 s lange aaneenschakeling van krassende geluiden (‘schrè..schrè..schrè..’). Het heeft het ritme van een kwakende eend met 3-6 krassende geluiden per s. De geluidssterkte neemt geleidelijk toe en de roep eindigt abrupt. De roep wordt met wisselende intervallen voortgebracht. Een vrouwtje kan antwoorden op de roep van een mannetje. Het rivaliseergeluid wijkt weinig af van de roepzang, terwijl bij de balts tevens series van korte ‘ti’-klanken te horen zijn. De zang is vrijwel uitsluitend overdag te horen, hoewel de soort op een warme avond (20°c) in de studio ook in de schemering te horen was.

De roep lijkt wat op Chorthippus parallelus, maar de pootbeweging is trager, waardoor de krassende geluiden goed afzonderlijk te onderscheiden zijn; bovendien wordt het geluid langer aangehouden.

Roepzang

De roepzang is een met wisselende intervallen herhaalde echeme van 3-15 s, dat bestaat uit een regelmatige herhaling van krassende syllaben. De syllaben zijn 150-300 ms lang en worden voortgebracht met een tempo van 3-6 syllaben per s. De poten bewegen nagenoeg synchroon. De opgaande poot­beweging is vrijwel geluidloos en de neergaande beweging produceert een halfsyllabe met vrij duidelijke hiaten (Faber 1953, Jacobs 1953). Een vrouwtje kan antwoorden met een kort echeme (Hw). De roepzang lijkt wat op die van Chort­hippus parallelus, maar de pootbeweging is trager en een echeme is meestal langer dan bij Chorthippus parallelus.

Rivaliseergeluid

Bij rivaliteit worden tussen het normale roepen af en toe luide, korte echemes met 1-10 syllaben voortgebracht. Het tempo ligt iets hoger dan bij de roepzang, op ca. 7 syllaben per s en binnen de syllabe zijn de hiaten duidelijker dan bij de roepzang (Jacobs 1953).

Baltszang

Het mannetje gebruikt in eerste instantie meestal zachte, korte eensyllabige ‘sich’-geluiden van 100-130 ms, die in onregelmatige volgorde worden voortgebracht. In de loop van de tijd wordt het tempo hoger en worden ook series van luidere ‘ti’-syllaben toegevoegd. Zo ontstaan klanken als ‘sich-ti’ of ‘sich-ti-ti-ti’. Het tempo van de ‘ti’-syllaben ligt rond de 17 syllaben/s. Na een afwijzing door het vrouwtje kan het mannetje langdurig lange en zachte echemes voortbrengen, die erg op de roepzang lijken. Daarna klinken de hiervoor genoemde korte geluiden weer opnieuw (Faber 1933, Jacobs 1953, Bo).

Overige geluiden

Het mannetje kan bij storing tijdens de copulatie een snel ‘zizizizizizi’ voortbrengen (Jacobs 1953).

Frequenties

Een breed spectrum aan frequenties: 6-15 kHz. Ultrasone frequenties zijn vermoedelijk van minder belang.

Bron

Auteur(s)

Wingerden, W.K.R.E. van, Willemse, L.P.M., Odé, B., Nieukerken, E.J. van, Kleukers, R.M.J.C.

Publicatie